Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/18

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

4

linnen geweven worde dat in de familie zelve verbruikt wordt, is een gebruiksvoorwerp, doch geen waar. Als echter een spinner vlas verspint, om van zijn buurman den boer tarwe tegen het linnengaren te ruilen, of als een fabrikant dag-in dag-uit vele centenaars vlas laat verspinnen, om het product te verkoopen, dan is dat eene waar. Wel is het ook gebruiksvoorwerp, doch een gebruiksvoorwerp dat een maatschappelijke rol heeft te spelen, d.w.z. dat geruild moet worden. Uiterlijk blijkt uit het linnengaren niet, of het een waar is dan wel niet. Zijn stoffelijke vorm kan volkomen dezelfde zijn, of het in een boerenhut voor het uitzet der spinster door deze zelve gesponnen werd, of in een fabriek door een fabrieksmeisje, dat wellicht nimmer ook slechts een draad daarvan zelf gebruiken zal. Eerst aan de maatschappelijke rol, de maatschappelijke functie, waarin het linnengaren werkzaam is, kan men onderscheiden of het waar is dan niet.

In de kapitalistische maatschappij nemen nu in immer stijgende mate de arbeidsproducten den vorm van waren aan; als thans nog niet alle arbeidsproducten bij ons waren zijn, dan is dit een gevolg van de omstandigheid, dat nog overblijfselen van productiewijzen in de huidige steken. Laat men deze zeer onbeduidende overblijfselen buiten beschouwing, dan kan men zeggen, dat thans alle arbeidsproducten den vorm van waren aannemen. Wij kunnen de huidige productiewijze niet begrijpen, als wij niet in 't reine zijn over het karakter der waar. Wij hebben derhalve met een onderzoek der waar te beginnen.

De helderheid van dit onderzoek wordt echter onzes inziens zeer bevorderd, als wij allereerst de karakteristieke kenmerken der warenproductie in tegenstelling tot andere soorten van productie uiteenzetten. Wij geraken daardoor het gemakkelijkst tot het begrip van het standpunt, dat Marx bij zijn onderzoek der waar heeft ingenomen.

Hoever wij ook in de geschiedenis van het menschelijk geslacht kunnen terugblikken, steeds zien wij, dat de menschen in kleiner of grooter maatschappen hun levensonderhoud verworven hebben, dat de voortbrenging steeds een maatschappelijk karakter had. Marx heeft reeds in zijn artikelen over "Loonarbeid en kapitaal"[1] in de "Neue Rheinische Zeitung" (1849) dit standpunt helder uiteengezet.

"In de productie staan de menschen niet alleen in betrekking tot de natuur", heet het daar. "Zij produceeren, terwijl zij op een bepaalde wijze samenwerken, en hunne werkzaamheden tegen elkaar verruilen. Om te produceeren treden zij in bepaalde betrekkingen en verhoudingen tot elkaar, en alleen binnen deze maatschappelijke betrekkingen en verhoudingen vindt hun betrekking tot de natuur, vindt de productie plaats.

"Al naar het karakter der productiemiddelen zullen natuurlijk deze maatschappelijke verhoudingen, waarin de producenten tot elkaar treden, de voorwaarden waaronder zij hun werkzaamheden verruilen en aan de gezamenlijke handeling der productie deelnemen, verschillend zijn. Met de uitvinding van een nieuw oorlogswerktuig, het schietgeweer, veranderde noodzakelijk de geheele inwendige organisatie van het leger,


  1. De vertaling verscheen onlangs in brochure-vorm als uitgave der S.D.A.P.