Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/63

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

49

gekost om dit resultaat te bereiken? Hij moest leveren 12 pond katoen = 12 gulden, 12100 spindel = 1 gulden 20 cent‚ en 1 arbeidskracht = 3 gulden, te zamen 16 gulden 20 cent‚ evenveel als hij aan garenwaarde bezit.

Hij heeft derhalve tot dusver voor niet laten arbeiden; de gekochte waar arbeidskracht heeft hem tot dusver geen meerwaarde verschaft.

Doch onze kapitalist laat zich niet verbluffen. Hij heeft de gebruikswaarde van de arbeidskracht voor den geheelen dag gekocht; hij heeft haar eerlijk gekocht tot haar volle waarde; daarmee kreeg hij echter ook het recht haar gebruikswaarde geheel en al te bezigen. Het komt niet in hem op tot den arbeider te zeggen: "Ik heb je arbeidskracht gekocht voor een bedrag aan geld waarin 6 arbeidsuren steken, Je hebt 6 arbeidsuren voor mij gewerkt; we zijn kiet, je kunt gaan." Hij zegt veeleer: "Ik heb je arbeidskracht voor den geheelen dag gekocht, den geheelen dag behoort ze mij toe; fluks dus verder gewerkt zoolang je kunt, geen oogenblik verspild van den tijd, die niet jouw doch mijn tijd is." En hij laat, in plaats van 6, wellicht 12 uur werken.

Na nog eens 6 uur, op het eind van den arbeidsdag, maakt hij weer de rekening op. Hij bezit nu 24 pond garen tot een waarde van 32 gulden 40 cent. Aan uitgaven betaalt hij 24 pond katoen = 24 gulden, 24100 = spindel 2 gulden 40 cent, en 1 arbeidskracht = 3 gulden, te zamen 29 gulden 40 cent. Meesmuilend legt hij zijn boek ter zijde. Hij heeft 3 gulden gewonnen, of, zooals hij zich uitdrukt, "verdiend". Hij heeft ze verdiend, meerwaarde verworven, zonder de wetten van den warenruil te schenden. De katoen, de spindels, de arbeidskracht, ze werden elk tot hun waarde gekocht. Als hij meerwaarde verwerft, dan geschiedt dit slechts doordat hij de gekochte waren verbruikte, wel niet als genotsmiddelen, maar als productiemiddelen, en doordat hij de gebruikswaarde van de door hem gekochte arbeidskracht tot voorbij een zekere grens verbruikte.

Het productieproces is onder het stelsel der warenproductie steeds waardevormingsproces, om 't even of het met gekochte of met eigen arbeidskracht volvoerd wordt; doch slechts als zijn duur een zekere tijdgrens overschrijdt, is het waardevormingsproces ook vormer van meerwaarde en als zoodanig meerwaardevormingsproces. Het productieproces moet om meerwaarde te produceeren langer duren dan noodig is tot vervanging der waarde van de gekochte arbeidskracht door nieuwgeschapen waarde.

Ook de boer die zijn eigen veld bewerkt, ook de handwerksman die voor eigen rekening arbeidt kan langer werken dan de tijd die noodig is tot vervanging der door hem verbruikte levensmiddelen. Ook hij kan dus meerwaarde voortbrengen, zijn arbeid kan meerwaardevormingsproces worden. Maar zoodra het meerwaardevormingsproces met gekochte vreemde arbeidskracht volvoerd wordt, is het kapitalistisch productieproces; dit is naar zijn aard, noodzakelijkerwijs en volgens zijn bedoeling, meerwaardevormingsproces.

 

 
4