HOOFDSTUK VIII.
ARBEIDSVERDEELING EN MANUFACTUUR.
Haar elementen: de deelarbeider en zijn
werktuig.
In de eerste afdeeling konden wij als grondslag onzer uiteenzetting naast "Het Kapitaal" voornamelijk de "Kritiek der Staathuishoudkunde" van Marx gebruiken, ten deele ook zijn "Loonarbeid en Kapitaal". Voor het onderhavig en het volgend hoofdstuk, die over de arbeidsverdeeling en de manufactuur, het machinewezen en de grootindustrie handelen, komt naast "Het Kapitaal" de "Ellende der Wijsbegeerte" van Marx in aanmerking[1], in 't bizonder §2 van het tweede hoofdstuk, getiteld: "Arbeidsverdeeling en machines."
De litteratuur over de nadeelen der arbeidsverdeeling in de kapitalistische manufactuur voor den arbeider, is in de "Ellende der Wijsbegeerte" grondiger behandeld dan in "Het Kapitaal". De genoemde §2 vormt dus niet slechts een voorlooper, maar ook een aanvulling van de beide hier in aanmerking komende hoofdstukken van "Het Kapitaal", die onzes inziens tot het beste behooren wat Marx ooit geschreven heeft en die, jammer genoeg, tot dusver door de meesten die "Het Kapitaal" lazen, niet zoo opmerkzaam bejegend zijn als ze verdienen.
Allereerst hebben wij de manufactuur te beschouwen, "die industrie welke nog niet de moderne groote industrie met haar machines is, welke echter reeds noch de industrie der middeleeuwen, noch de huisindustrie meer is" ("Ellende der Wijsbegeerte"). Als karakteristieke vorm van het kapitalistische voortbrengingsproces heerscht zij, ruw
- ↑ Oorspronkelijk in het Fransch ("Misère de la Philosophie") geschreven en later in het Duitsch vertaald.