Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/186

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

In de kooi zingt het Roodborstje den geheelen winter door, en ruit het gewoonlijk tweemaal 's jaars, in September en in Maart. In de vrijheid daarentegen ruit het slechts eenmaal, in Augustus of September, en bekomt daarna meer en zwaarder veêren dan in zijn zomerkleed, even als dit het geval is met de meeste vogels, die hier overwinteren, en daarom weinig van de koude gevoelen. In het daarop volgende voorjaar, laten vele veêren los, terwijl die, welke niet afgeworpen worden, door langzame verkleuring, eene nieuwe glans of frischheid krijgen. Bij het Roodborstje is deze verkleuring weinig merkbaar.

Bij vogels die in kooijen leven, vooral die veel in huis worden gehouden, wijzigen zich deze natuurlijke eigenschappen; zij verliezen dikwijls in het voorjaar vederen, die door nieuwe worden vervangen.