Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/320

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

zijden van de borst en langs de zijden van het ligchaam met olijfgroene, donkere, gevlekte strepen of vlekken; staart en vleugels donker olijfbruin; bek hoornkleurig; pooten ros, en iris donkerbruin. Het wijfje heeft minder grijs in den nek, hare tinten trekken op de bovendeelen meer naar het rosse. De eenjarige jongen hebben dezelfde kleuren als het oude wijfje, doch zijn, wanneer zij het nest verlaten, niet zoo geel, en meer gestreept aan de onderdeelen.

In hun oorspronkelijk vaderland nestelen deze vogels in heesters, oranjeboomen, zelfs in de bloemrijke prieelen der tuinen. Daar er de daken der huizen bijna allen vlak zijn en op vele dier daken tuinen en prieelen zijn aangebragt, zou men kunnen zeggen, dat de Kanarievogel in den vrijen staat op, en in gevangenschap in de huizen broeit. Meestal vindt men de nesten in struiken, zelden in hooge boomen. Deze nesten zijn op gelijke wijze vervaardigd, als die van onzen Groenling, en bevatten gewoonlijk vier à zes eijeren, fletsblaauw van kleur en met eenige roode vlekjes aan het stompe einde.

Op Madeira betaalt men p.m. 1600 rs. = ƒ 4 voor een mannetje en 2000 rs. voor een paar. Wat mij, tijdens mijn verblijf aldaar, zeer zonderling voorkwam, was, dat de te koop aangebragte gele of bonte voorwerpen ruim driemaal zoo duur waren, als die er door de vogelaars gevangen worden. Een koopman zeide mij, dat de gele „Canarios", en de anderen slechts „Canarinhos" waren. Zooveel is intusschen zeker, dat de in gevangenschap geteelde voorwerpen krachtiger zingen, dan de in vrijheid levende.

Even zonderling is het verschijnsel, dat de aldaar uit Europesche voorwerpen geteelde jongen de kleuren der ouden behouden, niettegenstaande zij weder in hunne eigen luchtstreek zijn teruggebragt. Vangt men er de typen, dan telen dezen moeijelijk zoolang zij aldaar blijven; brengt men ze daarentegen naar eene andere luchtstreek, dan volgt onmiddellijk, doch langzaam, de verkleuring.

Zoodra deze vogels het genot der vrijheid missen, in andere klimaten verplaatst zijn, en dus geen hunner soortgenooten in de schoone tuinen van Madeira meer kunnen hooren, paren zij en planten zich van generatie tot generatie voort. De verklaring van dit verschijnsel is in het volgende te vinden. Die voorwerpen, welke in hun oorspronkelijk vaderland gevangen worden, zien en hooren daar hunne vrije makkers; zij nemen aan dezen gestadig de ook hun eigen natuur waar, en worden zoodoende gedurig aan hunne gevangenschap herinnerd. Verkeeren zij daarentegen onder andere omstandigheden, dan vergeten zij van liever-