Naar inhoud springen

Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/459

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE GOUDPELSHAAN.

GALLUS DOMESTICUS.


Het geslacht Gallus, waaronder onze tamme Hoenders worden begrepen, bevat vier kenbare soorten, namelijk: G. ferrugineus, Gmelin, (G. Bankiva, Temminck), een vogel uit Achter-Indië; G. Sonneratii, van Zuid-Indië; G. furcatus, van Java, en G. Stanleyi, van het eiland Ceylon.

Onder eenige anderen, waarvan men tot heden niet met zekerheid heeft kunnen bepalen, of het eigenlijke soorten zijn, behoort nog G. aeneus, beschreven als afkomstig van Java en later onder den naam G. Temminckii afgebeeld. Deze vogel wordt door vele natuurkundigen voor een bastaard van G. furcatus en G. ferrugineus gehouden.

Volgens vele schrijvers zijn onze tamme Hoenders van de vier genoemde soorten afkomstig; de meeningen daaromtrent loopen evenwel zeer uiteen. De tegenwoordige natuurkundigen, die aangaande dit onderwerp ijverige en menigvuldige onderzoekingen in 't werk stelden, zijn tot het besluit gekomen, dat onze Hoenders alléén uit G. ferrugineus zijn voortgesproten, en dat bij gevolg al de zoo verschillende rassen van ééne en dezelfde soort afkomstig zijn. Zooveel is trouwens zeker, dat men geen der tamme rassen in den natuurstaat aangetroffen heeft, en hieruit blijkt dan ook, dat al de bestaande rassen door bijkomende omstandigheden zijn ontstaan.

De meening, dat door kruising der vier genoemde eigenlijke soorten ook variëteiten zijn voortgekomen, is geheel en al ongegrond; want de proeven, dienaangaande genomen, hebben bewezen, dat de bastaarden, uit vermenging dier soorten voortspruitende, onvruchtbaar zijn. De rassen der tamme Hoenders vermenigvuldigen zich daarentegen onderling, zoodat men nog telkens nieuwe rassen kan aankweeken.