Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/51

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE GRASPARKIET.

EUPHEMA UNDULATA.


De Grasparkiet behoort tot de orde der klimvogels (Scansores), tot het geslacht der Papegaaijen (Psittacus). Meer eigenaardig ware het, ten opzigte der Papegaaijen te spreken van klautervogels, daar zij de takken eerst met den bek omvatten, zich dan daaraan optrekken en vervolgens de pooten gebruiken, om er als ware het tegen op te wandelen, terwijl zij zich op dezelfde wijs naar beneden kunnen begeven, en bij een en ander zoo bedaard en regelmatig te werk gaan, dat geen andere vogels, tot dezelfde orde behoorende, hen hierin overtreffen. Het geslacht der Papegaaijen is wederom in verschillende afdeelingen gesplitst. Van eene dezer afdeelingen, die der Parkieten (Palaeornis), worden de kleine soorten Euphema genoemd, en daarvan is de undulata of Grasparkiet de meest bekende en algemeene.

Alle soorten, tot welke afdeeling ook behoorende, onderscheiden zich door hun bewegelijken snavel, waarvan de bovenkaak min of meer opwaarts, en de benedenkaak ook zijwaarts kan gerigt worden.

Van nature is de Grasparkiet zeer gezellig. In den vrijen staat treft men deze vogeltjes dan ook steeds bij troepjes aan, meestal van een gelijk getal, daar zij allen gepaard zijn.

Het eenige uiterlijk verschil tusschen beide seksen bestaat hierin, dat bij de mannetjes het neuswas blaauw gekleurd is.

Het wijfje legt twee à zes glanzig witte eijeren. Gedurende het broeijen wordt zij door het mannetje uit den krop gevoêrd, dikwijls ook afgelost, hoewel zij niet altijd beurtelings broeijen.

De jongen hebben bij het uitkomen slechts weinig dons, doch groeijen snel en gelijken in bijna alle opzigten hunne ouders; alleen zijn de kleuren over 't algemeen fletser, de oogrand donkergrijs en ontbreken de vlekjes op de wangen;