Pagina:Keulemans Onze vogels 2 (1873).djvu/118

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

brood, gehakt ei, maanzaad en havergort, van alles ongeveer even veel, alles goed door elkaêr geroerd en, liefst met water (daar melk spoedig verzuurt) bevochtigd of tot eene dikke pap aangelengd. Gekneusd hennepzaad is voor deze vogeltjes niet dienstig. Later moeten zij veel miereneijeren hebben, en zijn hun twee à vier groote meelwormen daags zeer welkom. Zoodra zij vijf à zes weken oud geworden zijn, geve men hun droog voeder in een bakje, en duwe het vochtige dan maar tusschen de traliën der kooi. Het drooge voeder kan men uit verschillende bestanddeelen zamenstellen, als: havergort, broodkruimels, maanzaad, miereneijeren en gehakte peterselie door elkaêr gemengd, of fijngehakt vleesch, gehakt ei, broodkruimels en maanzaad; sommigen mengen er ook een weinig zand onder: dit is nu wel niet schadelijk voor den vogel, maar toch dient het zand beter op den bodem der kooi, dan onder het voedsel. Een goed voedsel voor Lijsters is: een ons havergort, ½ ons maanzaad, drie ons broodkruimels, twee gehakte eijeren, ½ of ⅓ kalfhart, fijngewreven of gehakt, en wat peterselie; dit wordt alles, zoo fijn mogelijk, dooreengeroerd en vervolgens boven vuur of in de zon gedroogd, waarna men het in eene blikken doos of pot sluit; onder elke portie, welke men den vogel daarvan toedient, menge men wat gekookte krenten of versche vlierbessen. Des zomers zijn miereneijeren en 's winters meelwormen een uitstekend middel om de Lijsters vrolijk te houden.

Bij goede behandeling zijn zij weinig aan ziekte onderhevig en kunnen dan ook zeer oud worden.