Naar inhoud springen

Pagina:Keulemans Onze vogels 2 (1873).djvu/301

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE ORANJEWEVER.

EUPLECTES FLAMMICEPS.


De Oranjewever heeft, wat zijne kleuren betreft, veel overeenkomst met den reeds beschreven Oranjevink, maar is iets kleiner dan deze. Zijne vleugels en staart zijn donkerder, zijn kop is van boven geheel oranje, zijn rug meer eenkleurig en niet zoo ros, maar geelachtiger, en zijn snavel is iets zwaarder en spitser, dan die van den Oranjevink.

Zoo als we reeds vroeger aanmerkten, worden deze oranje en zwart gekleurde vogels, over het algemeen, Oranjevinken, Oranjewevers ook Vuurwevers (ook Vuurvogels) genoemd, en heeft men in onze taal nog geene eigenaardige namen voor hen uitgedacht.

Ik noemde de grootste soort (Eup. oryx) Oranjevink, omdat zij van de bekende soorten den minst krachtigen en meest vinkachtigen snavel heeft. Daar de snavel der tweede, hier afgebeelde soort het meest met dien der Wevers (Ploceus) overeenkomt, zal de naam Oranjewever wel het best toepasselijk zijn. De derde soort, Eup. ignicolor, zullen wij, naar de soortnaam ignicolor, Vuurvogel noemen. Eenigen noemen de laatstbedoelde soort ook Kleinen Oranje vogel, welke naam even aannemelijk is, maar minder met den wetenschappelijken soortnaam strookt, en niet zoo zeer op hare kleuren kan toegepast worden, omdat deze van alle soorten het meest oranje is, en, die kleur bij deze soort gewoonlijk veel vuriger tint heeft, dan bij de andere soorten.

De Oranjewever nu, dien de Portugezen Canario en Amarillo noemen, wordt het menigvuldigst aan de Zuidwestkust van Afrika, namelijk van Mossamedes tot de Goudkust, aangetroffen en vertegenwoordigt in die streken Eup. oryx, die Zuidelijker leeft. In dezelfde streken, waar zich de Eup. flammiceps ophoudt, komt ook de Vuurvogel (Eup. ignicolor) voor, en beide laatstgenoemden worden, ook in het