Noord-Oosten van Afrika aangetroffen, alwaar echter Eup. oryx, voor zoo verre bekend, nog nooit gezien is.
Met betrekking tot de kleursverandering komt de Oranjewever geheel met den Oranjevink overeen. De wijfjes van beide soorten verschillen niet in kleur, alleen een weinig in grootte van ligchaam; het wijfje van den Oranjewever is kleiner, maar heeft daarentegen een zwaarderen bek. De jongen en de mannetjes in hun onvolkomen kleed zijn mede kleiner, maar vertoonen dezelfde kleuren als die van den Oranjevink, ofschoon zij gewoonlijk in den nek en op de stuit iets meer naar het gele trekken. De mannetjes in hun onvolkomen kleed verschillen van de wijfjes door hun donkeren snavel en minder duidelijk gestreepte rug- en kopveêren.
De nesten zien er evenzoo uit als die der groote soort, maar zijn van minderen omvang; ook de eijeren zijn kleiner, doch hebben dezelfde kleur. Men heeft ook nesten gevonden met twee uitgangen, welke afwijking echter ook van andere weverachtige vogels is waargenomen.
Voor 't overige hebben de drie soorten volmaakt dezelfde levenswijze; 't schijnt dan ook dat deze vogels alleen in kleur en grootte verschillen, doch in alle andere opzigten, in gewoonten, in stemgeluid, voedsel enz., overeenkomen.
In gevangenschap houdt men den Oranjewever op gelijke wijze als den Oranjevink, en men bespeurt dan bij beiden dezelfde geaardheid. Alle oranje- en zwartgekleurde soorten verschillen vooral in gevangen staat eenigzins in de meerdere of mindere helderheid van kleur; sommige zijn of worden geheel rood, andere donkergeel, of wel het eene gedeelte der vederen neemt eene roode, het andere eene gele tint aan. Misschien is dit verschil aan de soort of hoedanigheid van voedsel toe te schrijven, en dan zullen de lichtst gekleurde voorwerpen waarschijnlijk het minst goed gevoed zijn. Als men in de kooi eenige losse draden of pluis werpt, vlechten zij ook, even als de eigenlijke Wevers, doch maken nooit zooveel werk van hunne weefsels als de laatstgenoemden.