Dit is evenwel minder toe te schrijven aan de kostbaarheid des vogels, dan wel hieraan, dat uit Amerika een andere vogel is ingevoerd, die, als gebraad, de plaats van den Paauw oneindig beter vervult, namelijk, de Kalkoen.
Behalve de hier afgebeelde soort, kennen wij nog den Javaanschen en den Zwartvleugeligen Paauw. Witte of Isabelkleurige zijn albino's van de Javaansche of de Gewone soort.
De Gewone Paauw (P. cristatus) bewoont het vasteland van Indië. Volgens Brehm leeft hij in die streken van Bengalen, waar de plantengroei zoo weelderig is, dat er de bloemen als ware 't met de vederen der vogels in pracht wedijveren. De weinige bekende soorten van eigenlijke Paauwen worden tegenwoordig allen hoofdzakelijk in gevangenschap aangetroffen, en deze vogels wijken, behalve van de zwartvleugelige en de witte variëteit, niet van de oorspronkelijke typen af.
Wat den algemeenen vorm der Paauwen aangaat, kunnen zij als geheel op zich zelf staand worden beschouwd. Het zijn namelijk hoenderachtige vogels van een zeer kennelijken vorm; zij hebben, in verhouding tot het ligchaam, een buitengewoon langen nek en zeer krachtige pooten; de kop is bijzonder klein. Even als bij de meeste Fazanten, zijn ook bij hen oorstreek en wangen onbevederd, en de vleugels kort en afgerond. Men kan ze dan ook het best vergelijken met Fazanten, van welken zij zich hoofdzakelijk door hunne verlengde vormen onderscheiden. Ook in levenswijze komen zij geheel met deze vogels overeen.
De Argusvogels, die men ook Argus-Paauwen en Argus-Fazanten noemt, sluiten zich, ten opzigte van den algemeenen vorm, het meest bij de Paauwen aan; zij hebben echter veel zwakkere pooten, en behooren tot die weinige vogels in de schepping, bij welke de vleugelpennen der tweede orde langer zijn, dan die der eerste.
Spiegel-Paauwen, eindelijk, vormen den overgang van de Paauwen tot de Fazanten; zij maken het geslacht Polyplectron uit, en worden even zelden, als de Argussen, in gevangenschap aangetroffen.
Met betrekking tot den uiterlijken vorm der Paauwen, dient nog dit opmerkelijke vermeld te worden, dat hunne staartpennen niet veel langer zijn, dan die der Hoenders (Gallas). Hetgeen wij gewoonlijk hun staart noemen, bestaat alleen in de buitengewoon verlengde staartdekveêren; de staartpennen zijn daaronder geheel verborgen, en alleen dàn zigtbaar, wanneer de vogel pronkt en men hem van achteren ziet.