Pagina:Keulemans Onze vogels 2 (1873).djvu/388

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

maar alleen in 't Noorden, met name in Noord-Scandinavië, Rusland enz. Het bouwt een hoogst eenvoudig nest in het hooge gras langs den waterkant; soms ook onder groote, hooge schermplanten, maar dan verder van het water af. De vier à vijf eijeren zijn iets grooter dan die van den Leeuwerik; zij zijn iets lichter van tint, maar van denzelfden vorm, als die der Watersnip (Sc. gallinago). De kleur der schaal en die der vlekken zijn dikwijls min of meer verschillend en gaan van geelachtig grijs met rosse stippen tot licht olijfkleur met donkerbruine stippen over. De jonggeborenen zijn in hun donskleed licht geelachtig grijs met een donker vlekje boven het oog, donker gevlekte bovenkop en strepen langs de bovenzijde en eenkleurig flets wit aan de benedenzijde; hunne pootjes zijn roodachtig. Wat de kleur van het dons betreft, hebben zij iets van jonge Kwartels, doch zijn iets witter en hebben breeder strepen op den rug.

Dit Snipje voedt zich met kleine weeke en water-insecten, slakjes, spinnen, maar nooit met zaden, zoo als wel eens beweerd wordt.

Het is veel minder algemeen, dan de Watersnip, en vele voorwerpen, die zich in het late najaar hier te lande ophouden, worden zelfs niet eens opgemerkt. Het Bokje is ook moeijelijk te schieten, daar het, gelijk we hierboven aanmerkten, niet opvliegt, vóórdat men het zeer nabij komt, als wanneer het vlak langs den grond scheert, zoodat men het gewoonlijk òf niet ziet, òf niet raakt, wanneer men er op schiet. Wie er van een drietal, dat voor hem opvliegt, twee schiet, is ongetwijfeld een goed jager.

Wat de vlugt van het Bokje betreft, kunnen wij er nog bijvoegen, dat dit vogeltje meer dan andere soorten regt doorvliegt, sneller in zijne bewegingen is en, verjaagd zijnde, verder wegvliegt. Ook heeft het de gewoonte om in het water te staan, en bij naderend gevaar het ligchaam gedeeltelijk onder te duiken, waarbij het den kop tegen den rug ingetrokken en den snavel regt langs het water houdt. Zoo blijft het daar dan onbewegelijk staan, zoodat men het alligt onopgemerkt voorbijloopt, daar het, van eenigen afstand gezien, volkomen naar een drijvend stuk vermolmd hout gelijkt. Staat men echter toevallig stil, dan vliegt het vogeltje plotseling, tot groote verwondering van den toeschouwer, uit het water op, en is binnen eenigen seconden buiten het bereik van diens gezigt.