Pagina:Keulemans Onze vogels 3 (1876).djvu/54

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Het zijn wilde, woeste vogels, en in hunne levenswijze hebben zij zeer veel overeenkomst met den Grijzen of Roodstaart-Papegaai; even als deze, maken zij geregelde togten naar en van hun nachtverblijf, en houden zich steeds bij groote massa's in elkanders gezelschap op. Mr. Layard, een Engelsch natuurkundige en zeer ervaren opmerker, die reeds bijna den geheelen aardbol bereisd, uit al de door hem bezochte landen verzamelingen van dieren en planten naar Europa verzonden en steeds zijne zeer belangrijke waarnemingen aan de wetenschappelijke wereld bekend gemaakt heeft, schrijft omtrent deze vogels o. a. het volgende: „Sedert eenigen tijd hebben hier (Saugur in Ceylon) al de Ringparkieten uit de nabuurschap, al de Beo's (Gracula), Kraaijen en Bijeneters zich tot eene bende vereenigd en een groot bamboesbed tot nachtverblijf gekozen. Het oorverdoovend gejoel en getier, dat hier 's avonds en weder in den ochtend door deze vogels wordt te weeg gebragt, is niet beter te vergelijken dan met het geraas van een aantal in volle werking zijnde stoommachines. De Parkieten, die van alle kanten komen aanzetten, maken het hevigst kabaal; er zijn ook blijkbaar vele achterblijvers onder hen; althans nog na zonsondergang vliegen er geheele troepen in groote haast naar de gemeenschappelijke slaapplaats; zij raken bijna den grond en vliegen strijkelings langs al wat hun in den weg staat, hetzij huizen of boomen. Sedert de laatste avonden zijn er eenigen geheel in de duisternis hier langs gepasseerd, en daarvan vlogen eenigen met zulk eene wilde vaart tegen de muren van een huis op den heuvel, dat zij er het leven bij inschoten".

Sedert het bezoek, in den loop van het vorige jaar (1873) door den schach van Perzië aan verschillende hoven van Europa gebragt, waardoor de algemeene belangstelling in dat oude, bijna onbekende land meer werd opgewekt, zoowel wat zijn handel als wat zijne natuurlijke historie betreft, is men ook ten opzigte van de aldaar levende vogelsoorten iets meer te weten gekomen, onder anderen: dat in Teheran (de residentie) groote bazars zijn opgerigt, waar deze vogels, bij wijze van decoratie, op lange latten vóór en boven den ingang geplaatst worden; dat er velen door de inboorlingen gevangen en, met een koordje aan de pooten, op een bamboes- of palmstengel naar die stad worden gebragt en er gereedelijk verkocht worden, enz. Op eene prachtige, in koper gegraveerde Perzische waterkan, die onlangs uit Teheran naar Londen verzonden en daar als eene curiositeit geëxposeerd werd, vond ik in het ornamentwerk ook het afbeeldsel van den Ringparkiet, zeer duidelijk en kunstig vervaardigd.