Pagina:Keulemans Onze vogels 3 (1876).djvu/61

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Lijsters of wel van Gaaijen en Eksters rond, en geraken dan soms met dezen in vallen of strikken, zoo zij al niet wegens hunne in 't oog vallende kleuren door den jager opgemerkt en neêrgeschoten worden. Dit laatste behoort echter tot de zeldzaamheden; vooreerst toch komen zij niet zoo dagelijks voor, en daarbij zien zij gewoonlijk den jager reeds op een zoo verren afstand, dat zij zich zeer wel buiten schot kunnen houden.

In den natuurstaat voeden zij zich met sprinkhanen, kevers en larven, alsook met muizen, hagedissen, wormen en zelfs met beziën. Men zegt dat zij nimmer drinken; toch heb ik een Scharrelaar, dien ik in zijne gevangenschap kon gadeslaan, dagelijks even veel zien drinken, als een Ekster noodig heeft.

Met raauw vleesch, miereneijeren en meelwormen kan men deze vogels ook in gevangen staat levend houden. Zij worden echter zelden te koop aangeboden, doch meestal, ter wille van hunne fraaije vederen, gedood zoodra men ze bemagtigd heeft. Het is trouwens een algemeen begrip, dat ook een opgezette vogel eene zeldzaamheid moet wezen; vandaar dan ook, dat verreweg de meeste fraaije vogels steeds worden geschoten, en dat men zich zoo zelden de moeite wil getroosten om te trachten, ze levend te vangen en in het leven te houden.