Pagina:Keulemans Onze vogels 3 (1876).djvu/79

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

wachts, door hun in de oogen te vliegen of den schedel stuk te bijten. Menige jonge hond is door de Raven weggevoerd; kippen en hare kuikens, konijnen en hazen, ja zelfs huiskatten, worden het slagtoffer van haar sterken snavel en hare welberekende aanvallen. Ook groote roofvogels worden door de Raven achtervolgd, echter niet uit strijdzucht, doch alleen met het vooruitzigt op den afval of de overblijfselen van hun buit. Men heeft ook opgemerkt, dat bij zulke gelegenheden de Raven, door haar aanhoudend bedelen en jammeren, het den Arend zoo lastig kunnen maken, dat hij uit verveling den buit loslaat of zich dien door haar laat ontnemen.

Raven, die langs de zeekusten leven, houden zich, even als de Meeuwen, met de vischvangst bezig, namelijk, door over het water te vliegen en behendig op hare prooi neêr te stooten, waarbij zij wel is waar dikwijls missen, maar toch ook dikwijls een visch bemagtigen. Ook vliegen zij Meeuwen en andere vischvangende vogels achterna, om hun den buit te ontrukken, en dikwijls bepalen zij zich niet alleen bij dien buit, maar ontrooven dezen vogels ook, zoodra zij er slechts kans toe zien, hunne jongen en zelfs hunne eijeren. Behalve levend gedierte, waaronder ook slangen, hagedissen en kikvorschen, eet de Raaf ook aas; zelfs de in vergevorderden staat van ontbinding verkeerende lijken van menschen en dieren worden door haar verslonden: men denke slechts aan de „lijken, die aan de Raven ten buit zijn gelaten”, of aan de „misdadigers, die gehangen en door de Raven verslonden worden”, uit de bijbelsche en historische geschriften. Harde schaaldieren sleept de Raaf naar de rotsen, om ze daar stuk te hakken, en, zijn ze voor haar bek te hard, dan vliegt zij met hare prooi omhoog, en laat die op de rotsen neêrvallen. Overigens voedt zij zich ook met vruchten en noten, met jong groen, ja zelfs met den afval van de tafel, dien zij aan hond of kat ontsteelt.

Zoo als algemeen bekend is, heeft de Raaf ook de aangeboren neiging, om glinsterende voorwerpen te stelen en te verbergen: eene eigenschap, die ook aan Eksters en Kraaijen is toegeschreven, en alleen het gevolg is van de aandrift dezer vogels om voorraadschuren aan te leggen en glinsterende Kevers te eten. De Raaf echter steelt niet alleen om in hare behoeften te voorzien, maar ook uit loutere steelzucht, zoodat zij ook allerlei oneetbare voorwerpen naar haar nest of voorraadschuur sleept; zoo, b.v., vond men, eenigen tijd geleden, een ouden schoen en een bijna geheel verganen stroohoed in een Ravennest, en zelfs heeft men Raven met kinderspeelgoed zien wegvliegen.