Pagina:Klein plakkaatboek van Nederland (1919).pdf/7

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

INLEIDING.



Het woord plakkaat, dat in den titel van dit werk wordt aangetroffen, is genomen in den zeer ruimen zin, dien het gekregen heeft in de welbekende 17e en 18e-eeuwsche uitgaven der gewestelijke plakkaatboeken. Immers deze zijn geworden tot verzamelingen van allerlei voor openbaarheid bestemde (soms ook hiervoor niet bestemde) staatsstukken.

Wij kozen het woord, om aan dit boek een korten, sprekenden naam te geven, maar hebben den inhoud omstandiger in den ondertitel gespecificeerd. „Klein” is het in onderscheiding van de volumineuze deelen van Cau-Scheltus, Schwarzenberg, Van de Water e.a.

Over de wenschelijkheid, om de gewichtigste staatsstukken in algemeenen aard in een handig bestek bijeen te hebben, behoeft geen wood verspild te worden. Maar wel dienen wij rekenschap te geven van de redenen, waarom wij de hierna volgende en geen andere stukken hebben opgenomen.

Vooreerst dan: wij wilden het boek niet te groot maken. De omvang, dien het heeft verkregen en die van den beginne af aan geprojecteerd was, maakt, dat de prijs binnen redelijke grenzen gehouden kon worden, een eerste voorwaarde, om het in handen te doen komen van allen, in wier handen wij het wenschen: studeerenden in de Nederlandsche geschiedenis et het oud-vaderlandsche recht. Neemt het beok op, dan is de mogelijkheid geopend, om hier een tweede, dergelijk deel te doen volgen, ook op latere tijden betrekking hebbende.

Deze omvang beperkte meteen onze keuze in hooge mate. Wij besloten daarom vooreerst alle buitenlandsche aangelegenheden wit te sluiten. Wij namen alleen op een zeker aantal sons belangrijk voorkomende staatsstukken van algemeenen aard betreffende den regeerings vorm, de rechspraak en de kerk.

Een blik in de inhoudsopgave leert, op welke stukken onze keuze viel. Voor de Middeleeuwen bepaalden wij ons tot het weinig bekende en toch zoo belangrijke privilege van bisschop Arnold van 1375, dat in beteekenis de Joyeuse Entrée nabij komt, tot de oorkonde betrefende de instelling van het Hof van Holland en Zeeland van 1428 en tot het groot-privilege van 1477, aan de Staten-Generaal verleend: ook dit laatste is langen tijd tamelijk onbekend gebleven in tegenstelling tot de gewestelijke privileges van hetzelfde jaar, en alleen in een weinig voorkomend werk gedrukt.

Meer stukken plaatsten wij uit den tijd van den wederopbouw der Bourgondisch-Qostenrijksche monarchie door Karel V: de inrichting der centrale regeering en die van een paar gewesten (waarbij wij voor Friesland dc Saksische ordonnantie van 1504 namen) werden toegelicht benevens de afronding dezer monarchie door het Verdrag van Augsburg van 1548 en de Pragmatieke Sanctie van 1549. De beroemde ordonnantie van Philips II op de crimineele justitie en op den stijl van procedeeren in crimineele zaken van 1570 sluit dit gedeelte af.

Natuurlijk werden de eerste jaren van den opstand tegen Spanje, wanneer de nieuwe staat zich vormt, goed bedacht. De pacifcatie van Gent en de beide Unies van Brussel, brengende de tijdelijke vereeniging van alle gewesten tegen Spanje, de opdrachten der hooge Overigheid in Holland aan Willem I in 1575 en 1581, de Unie van Utrecht, de acte van afzwering van Philips II, de politieke ordonnantiën van Holland en van Zeeland van 1580 en 1583, de instructie van den Hoogen Raad, de instructie van den Raad van State van 1588 (geldend tot de ook opgenomene van 1651) vindt men hier alle bijeen.