Pagina:Korte beschrijving van het dorp loemel en deszelfs omtrek.djvu/38

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
( 34 )

In lentemaand des volgenden jaars 1627 gelukte het den Staatſchen beter, na een overrompeling van Dingslaken, trokken vijftien honderd ruiters en zes honderd voetknechten naar de nieuwe gracht; de Spanjaarden dit verneemende, wierpen zich in de hoofdſchans tusſchen Gelder en Walbeek, de Staatſchen, na eenige veldſchanſen geſlecht te hebben, zetteden de Spaanſchen na, en niettegenſtaande derzelver dapperen tegenſtand, veroverden zij de ſchans met geweld, doodeden alle de Spanjaards, verſchoonende de Duitſchers en, na de ſchans en dijken geſlecht, het hout, ſtaaken en ſchoppen verbrand, en de ſluizen en watermolens vernield te hebben, trokken met het veroverde metaalen geſchut weder af. [1].

Wanneer de Prins in hooimaand van dat

zel-
 
  1. Dit verhaal vindt men niet bij J. van den Sande. maar in een ander Vervolg van een ongenoemden, op de Hiſtorie van E. van Reyd, en met dezelve te Amſterdam 1644, in folio uitgegeeven, in den naamrol van A. Pars, bl. 269 en 270 ook vermeld, en aldaar bl. 78 en 79: het ſchijnt 't zelve, 't geen ook in 't voorzeide verhaal in den Atlas van Jansonius geleezen, doch daar tot zomermaand gebragt wordt.