Naar inhoud springen

Pagina:Lagerlof, Niels Holgersson's Wonderbare Reis (1917).pdf/62

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

54

gedruisch, maar alles bleef doodstil. Toen vatte de aanvoerder der grijze ratten moed, en sprong naar beneden in den kouden, donkeren kelder.

De eene grijze rat na de andere volgde den aanvoerder. Allen waren heel stil, en allen verwachtten, dat de zwarte ratten zich verweren zouden. Niet vóór er zóóvele in den kelder waren binnengedrongen, dat er niet meer op den vloer konden staan, waagden zij het verder te gaan.

Hoewel ze nooit te voren in het gebouw waren geweest, viel het hun toch niet moeilijk den weg te vinden. Zij ontdekten al gauw de loopgraven in den muur, die de zwarte ratten gebruikt hadden om in de bovenste verdiepingen te komen. Maar vóór dat ze die smalle, steile trappen opklauterden, luisterden ze weer heel oplettend. Ze waren veel onrustiger, doordat de zwarte ratten zich op deze manier schuil hielden, dan ze zouden geweest zijn, als ze hun in open oorlog tegemoet waren gekomen. Ze konden nauwelijks aan hun geluk gelooven, toen ze zonder ongelukken in de eerste verdieping waren gekomen.

Zoodra ze daar binnenslopen, kwam hun de geur van 't koren tegemoet, dat in groote hoopen op den vloer werd bewaard. Maar het was nog de tijd niet om van hun overwinning te genieten. Ze doorzochten eerst met de grootste nauwkeurigheid de donkere, kale vertrekken. Ze sprongen op den haard, die midden op den vloer stond, in de oude keuken van het kasteel, en ze waren bijna in den put van de binnenkeuken gevallen. Ze sloegen geen enkele van de smalle lichtopeningen over bij hun onderzoek, maar ze vonden nog steeds geen zwarte ratten. Toen die verdieping dus geheel en al in hun macht was, begonnen ze even voorzichtig de volgende te onderzoeken. Weer moesten ze een moeilijke en gevaarlijke klauterpartij door de muren ondernemen, terwijl ze in ademloozen angst verwachtten, dat de vijand op hen aan zou vliegen. En hoewel de heerlijkste geuren uit de korenhoopen verlokkend tot hen kwamen, dwongen ze er zich toe met de grootste orde de door zuilen gesteunde bediendenkamer van de vroegere knechts te onderzoeken — hun steenen tafel en haard, de diepe vensternissen en het gat in den vloer, dat men er in vroeger dagen had gemaakt, om daardoor kokende pik over een binnendringenden vijand te kunnen gieten.

Nog steeds bleven de zwarte ratten onzichtbaar. De grijze zochten hun weg naar de derde verdieping, waar de groote feestzaal van den burchtheer was, die even naakt en kaal stond als alle andere; ze kwamen heel tot in de bovenste verdieping, die uit een enkele groote, leege ruimte bestond. De eenige plaats, waar ze niet aan dachten om die te doorzoeken, was het groote ooievaarsnest op het dak, waar juist op dat oogenblik de uilevrouw Akka wakker