Naar inhoud springen

Pagina:Lagerlof, Niels Holgersson's Wonderbare Reis (1917).pdf/64

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

56

was, als men vroeger placht te maken, wanneer men macht over ratten en muizen wilde krijgen. De kraai was een vriend van Akka, en door hem was zij te weten gekomen, dat Flammea zulk een schat bezat.

En het was waar, dat de ratten die fluit niet konden weerstaan. De jongen liep vooruit, en speelde zoolang er sterren aan den hemel waren, en ze liepen hem al dien tijd na. Hij speelde tot de morgen aanbrak, hij speelde tot de zon opging, en aldoor volgde de heele schaar grijze ratten hem, en werden al verder en verder van de grooten korenzolder op het huis Glimminge weggelokt.