Naar inhoud springen

Pagina:Lagerlof, Niels Holgersson's Wonderbare Reis (1917).pdf/91

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

83

houten man. En de jongen werd zóó bang, dat hij begon te beven onder den hoed, en hij keek naar den bronzen man door een spleetje in 't hout. Maar hij werd weer kalm, toen de houten man voortging: "Maar uwe Majesteit is op 't verkeerde spoor. Dat dwergje was zeker van plan naar de werf te loopen en zich daar te verstoppen."

"Denk je dat. Rosenbom? Ja, blijf dan niet langer daar zoo stil op je paal staan, maar kom met me mee, en help me hem zoeken. Vier oogen zien meer dan twee. Rosenbom."

Maar de houten man antwoordde met jammerende stem:

"Ik smeek U alleronderdanigst te mogen blijven staan, waar ik sta. Ik zie er frisch en glimmend uit door de verf; maar ik ben oud en vermolmd, en kan 't niet verdragen me te bewegen."

De bronzen man hoorde zeker niet tot de menschen, die graag tegengesproken worden.

"Wat zijn dat voor manieren? Wil je wel eens meegaan. Rosenbom?"

En hij hief zijn langen stok op, en gaf den ander een klinkenden klap op zijn schouder. "Zie je wel, dat je nog wat verdragen kunt. Rosenbom."

Toen braken ze op, en gingen groot en geweldig door de straten van Karlskrona, tot ze aan een houten poort kwamen, aan den ingang van de werf. Daarbuiten liep een van de marinematrozen op wacht, maar de bronzen man liep hem voorbij, en trapte de poort open, zonder dat de matroos er iets om gaf. Zoodra ze op de werf gekomen waren, zagen zij een uitgestrekte haven voor zich, door steigers in verschillende afdeelingen verdeeld. In de havenbasins lagen oorlogsschepen, en die zagen er van dichtebij grooter en verschrikkelijker uit, dan toen de jongen ze van bovenaf zag. "'t Was toch nog niet zoo verkeerd, dat ik ze voor zeespoken hield," dacht hij.

"Waar vindt je 't het beste om met zoeken te beginnen. Rosenbom?" zei de bronzen man.

"Zoo'n klein ding als hij zou zich wel 't beste in de modelzaal kunnen verstoppen," antwoordde de houten man.

Op een smalle strook land, die zich links van de poort langs de heele haven tot aan zee toe uitstrekte, lagen ouderwetsche gebouwen. De bronzen man ging naar een huis met lage muren, kleine vensters en een groot dak. Hij, stootte met zijn stok tegen de deur, zoodat die open sprong, en liep met harde stappen een trap met uitgesleten treden op. Toen kwamen zij in een groote zaal, die vol getakelde en getuigde schepen was. De jongen begreep, ook zonder dat men het hem zei, dat het de modellen waren van de vaartuigen, die voor rekening van de Zweedsche marine gebouwd waren.