Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/103

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

71

De verbinding Na Roemonda—Parapat—Pematang Siantar—Tebing Tinggi, waarvan het laatste deel de verbetering van een reeds bestaanden weg was, is 140 K.M. lang en kostte ruim 2 millioen. Van Siantar is verder een weg aangelegd naar Laboehan Roekoe.

Te Tiga Ras is een ijzeren motorboot gestationneerd, die de verbinding met de kustplaatsen onderhoudt. Deze boot, eigendom van de Landschapskas, is door den voormaligen controleur G.L.J.D. Kok, thans planter, met ongeloofelijke bezwaren in het meer gebracht en naar hem genoemd.

Eene voorloopige verkenningstocht heeft de uitvoerbaarheid aangetoond van wegenaanleg van de Karo-hoogvlakte over het hooge Wilhelmina-gebergte naar de Dairilanden, beginnende te Tonggali tusschen Kaban Djahē en Sariboe Dolok.


§ 18. De Gajō- en Alaslanden.

De Gajō's en Alassers zijn nauw verwante volken, beide Mohammedaansch, economisch op lagen trap van ontwikkeling staande. Na den grooten tocht van Van Daalen in 1904 zijn de landen onder ons bestuur gebracht in de jaren 1905 en 1906.


Alaslanden.

De middelloop der Simpang Kiri vormt de afd. Alaslanden, hpl. Koeta Tjanē.

De kampoengs aan de boven-Simpang Kiri of Lawē Agoesön, het complex van Goempang, op + 825 M. hoogte, zijn bevolkt door nederzettingen uit Petiambang of Gajō Loeös.

De Alaslanden, die naar het Z.O. geleidelijk afhellen naar het Singkelsche, zijn overigens (afgezien van genoemde annexen van Petiambang) ingesloten door natuurlijke grenzen. In het O. en N.O. door het ons reeds bekende Wilhelmina-gebergte, de hoofdwaterscheiding; in het N., naar de zijde van Petiambang, door de Boer Agoesön en de Boer Pangwa; naar het Z.W. door de nog onbekende, hooge barisan, die de scheiding vormt met de kustlandschappen van de onderafd. Tapaˁ Toean.

In dit stuk Barisan verheft zich boven de oude primaire ketens het geweldige, nog niet onderzochte complex van andesiet-lagen van de Goenoeng Losēr, waarin toppen van meer dan 3500 M. hoogte