Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/121

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

85

voor cultuurland geschikt te maken. Met name voor veeteelt zijn uitgestrekte, bruikbare terreinen aanwezig. Wellicht zou het Gajōland op groote schaal wol kunnen leveren; voor schapenfokkerij lijken terrein en klimaat niet ongunstig, terwijl deze teelt weinig handen vereischt. Aan menschen, voldoende in aantal voor ontwikkeling van den landbouw, zal nog lang een tekort zijn. Het hardnekkige verzet der Gajō's tegen de groote expeditie Van Daalen heeft een 3000-tal mannen het leven gekost—een groot getal bij zoo schrale bevolking—, doch anderzijds leert de ervaring, dat bij het ontstaan van rechtszekerheid, veiligheid, rust en goed bestuur de bevolking eerst recht kan toenemen.

Talrijk zijn, met name op Sumatra, de aanwijzingen van vermindering der bevolking, van ontvolking van bepaalde streken zelfs, vóór de invoering van geregeld bestuur, hetzij door oorlogen, door epidemieën, door emigratie op groote schaal als gevolg van onderdrukking; door wanbestuur, hongersnood, ongunstige economische of hygiënische toestanden of abortus provocatus.

Ook voor Gajō-land is de nieuwe aera ingetreden; het volk komt in andere, veel gunstiger economische verhoudingen. De Gajō heeft reeds vroeger bewezen, dat hij—gelijk de meeste berglieden—niet ongeschikt en ongenegen is om in de Benedenlanden als werkman een goed stuk brood te gaan verdienen en nog wat geld mee terug te brengen naar zijn land.

Af en toe hebben groepen Gajō's vroeger wel gewerkt bij wegenaanleg en op ondernemingen en er is ook voortaan genoeg te verdienen in den omtrek.

De afvoer van boschprodukten, getah vooral, naar de Oostkust bracht voor eenige jaren, in Serbödjadi het meest, plotseling vrij wat geld in het land. Door de getahkoorts werd zelfs het oude economische leven in het arme, eenvoudige land geschokt; de landbouw ging achteruit, de prijs der levensmiddelen steeg.

Die wijze van roofbouw van getah kan geen duurzamen welstand brengen, maar zij doet althans de bevolking uitzien naar nieuwe banen voor hare welvaart.

Binnenlandsche handel bestond vroeger zoo goed als niet; er waren zelfs geen bepaalde pasar's; de samenleving was op de