Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/143

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

103

houden zich overdag schuil. Men kan jaren lang op Sumatra hebben gereisd en toch nooit een tijger, een olifant, een neushoorndier of een tapir in de natuur hebben gezien. Zoo is het ook geen wonder, dat men van verschillende groote zoogdieren het bestaan op Sumatra pas heeft leeren kennen en over andere nog in twijfel verkeert. Wat de reiziger van het land ziet, is ten slotte toch maar een smalle streep van het onmetelijke geheel. En waar een bergkam of een top een wijd uitzicht vergunt, schuilen de dieren nog weg achter eene oneffenheid van den bodem, onder de boomen, in het lage onderhout of in de ilalang. Men moet hen opzettelijk, wèl toegerust voor de jacht, op gunstige plaatsen en gunstige tijdstippen gaan opzoeken.

Enkele der in het wild levende dieren maken eene uitzondering, voornamelijk die, welke in troepen leven en op luidruchtige wijze van hun bestaan doen blijken. Dieren, die men wèl waarneemt, zijn verschillende soorten van apen, wilde varkens, vleermuizen, eekhoorns, herten, krokodillen, enkele vogelsoorten, speciaal moerasvogels, en vooral insecten.


Insectenplaag.

De kennismaking met de laatsten is niet van aangenamen aard. Als de vermoeide reiziger des avonds in zijn in eene weinig bevolkte streek gelegen pasanggrahan (logeerhuis) zijn lamp aansteekt en wil gaan schrijven of wat uitrusten, bemerkt hij al ras, dat die lamp alle insecten in wijden omtrek aanlokt. Tafel, papier, inktpot, handen, gelaat, voeten, de ruimte tusschen kleeren en nek worden heerlijke jachtvelden voor den entomoloog. Beesten van den onwaarschijnlijksten vorm, kleur, plompheid en grootte laten zich neervallen, dom en doelloos, maar vooral hinderlijk.

Het leven in de tropen is meer dan elders een strijd tegen de insecten; tegen muskieten, w.o. sommige soorten van anopheles als malaria-overbrengers de gevaarlijkste zijn; tegen de witte mieren of termieten, groote vernielers, tegen welke slechts enkele houtsoorten, w.o. djati, bestand zijn; tegen de zwarte mieren van verschillende soorten, die letterlijk overal bij duizenden te voorschijn komen; tegen de venijnige kleine, roode vuurmieren en de groote roode mieren, die nog pijnlijker steken en branden; tegen