Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/184

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

138

in en laten soms de familie in geen jaren iets van zich hooren, echte kinderen van hun ras als ze zijn.


Familiebezit.

Geen Minangkabauer kan individueel geëerfden grond, huizen of familiestukken bezitten. Dat is alles familiebezit—familie te verstaan in bovenbedoelden zin van afstammelingen van ééne vrouw in de vrouwelijke lijn. En dat familiegoed, de harta poesaka, is onvervreemdbaar; alleen in enkele gevallen mag er iets van worden verkocht, om de familie van ondergang of schande te redden. Die gevallen zijn: geldgebrek bij sterfgeval en bij huwelijk; afbetaling van schuld van een penghoeloe, en herstelling van diens woning; aan de kust ook schade door schipbreuk. Niettemin komt verpanding van bouwgronden, dikwijls niet anders dan een vermomde verkoop, vrij veel voor.

Van de goederen, die staande het huwelijk worden verworven, de harta pentjarian, nieuw ontgonnen grond of in den handel verdiend geld bijv., mag de helft tijdens het leven aan de eigen kinderen worden geschonken, doch als de man sterft, verandert de rest tevens in harta poesaka, gaat dus over in erfgoed van het huis des mans en zijn kinderen krijgen er niets van.

Voor- en nadeelen van den matriarchaal-communalen bezitsvorm.

Maar de natuur gaat boven de leer. In zijn hart gunt de vader de vruchten van zijn arbeid liever aan zijn bloedeigen kinderen, dan aan die zijner zusters of tantes of nichtjes van moederszijde. Men begrijpt, hoe door deze regeling van het bezit het initiatief, om in eigen land geld te verdienen en gronden te ontginnen, wordt gedood; hoe de vrouwen in huis met Argusoogen toezien, dat broer of oom of neef niets aan zijn kinderen geeft; hoe hier een bron ligt van veel familie-krakeel en hoe zulk een man soms allerlei onmannelijk geknoei te baat moet nemen, om zijn kinderen iets toe te stoppen. Ja, dikwijls streeft de man er naar, om bij zijn dood niets na te laten en heimelijk bij zijn leven zijn eigen kinderen zooveel mogelijk te schenken.

Een voordeel van dit familiebezit is, dat de vrouwen en haar kinderen voor gebrek lijden en de gevolgen daarvan, zooals prosti-