Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/210

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

164

zich nemen, dat iemand te Mekka ten behoeve van een doode de plechtigheden zal verrichten.

Behoudens deze mogelijkheid van uitstel en plaatsvervanging, is de hadj een plicht, die rust op eiken Mohammedaan, die physiek en financieel daartoe geschikt is en geen personen onverzorgd achterlaat, ten aanzien van welke hij onderhoudsplicht heeft. Eenmaal in zijn Leven minstens moet hij liet heilige terrein om Mekka hebben betreden, de plechtigheden om de Kaäba, die in het dal van Mina en op de vlakte van Arafat in de eerste helft der feestmaand (de 12e van het maanjaar) hebben meegemaakt.

Hieruit volgt dus, dat een hadji niet anders is dan een Mohammedaan, gezond en eenigszins welgesteld, die een op hem rustenden godsdienstplicht heeft vervuld. Op Sumatra is hij dan ook in den regel niet anders dan dat. Het spreekt wel van zelve, dat, waar zoovelen tegelijk de verre reis aanvaarden, bij vertrek en terugkeer de Mekka-gangers feestelijk worden uitgeleid en binnengehaald. Maar na den tocht volbracht te hebben keert de hadji tot zijn gewone werk terug en onderscheidt hij zich, op enkele uitzonderingen na, zelfs door zijne kleeding niet van zijne medeburgers. Het dragen van een witten hoofddoek en de verschijning bij feestelijke gelegenheden in de Arabische 'dracht zijn in den regel de eenige kenteekenen van den hadji. Het getal hadji's is op Sumatra groot en het doen van een verre reis is voor een Maleier niet zoo heel bijzonder; dus geniet de hadji om zijn hadji-zijn geene bijzondere vereering. Is hij van slaven-afstamming—bij de Mandailingsche hadji's is dit nog al eens het geval—, dan zal men om zijn hadj zijne afkomst niet vergeten.

Op Java is het dikwijls anders. Daar is zeker ook geen reden om den hadji voor een soort priester te houden—de Islam kent geen priesters en geen sacramenten—en evenmin om hem te wantrouwen als een fanatiek pan-Mohammedaan, maar op Java blijft hij zich in den regel onderscheiden door de hadji-kleeding; het getal hadji's is er relatief minder groot dan op Sumatra en er blijft bij den dësaman nog wel wat hangen van den eerbied voor den man, die zoo ver heeft gereisd, zooveel van de wereld heeft gezien en den grooten eisch van den godsdienst heeft vervuld.

Een maatschappelijk nadeel van het hadj-gebod is, dat het veel