Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/25

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

7

Noorden, waar dieper zee en sterker branding aan beide zijden des eilands optreden, is het eiland smaller, ligt de hoofdwaterscheiding, de ruggegraat van Sumatra, ten naaste bij in het midden; zijn de rivieren, naar Oost en West stroomend, van gelijke grootte.

Het nut van de bakau-boomen is gering. Het hout is hard en goed voor brandhout—maar wat beteekent dat in een land als Sumatra, waar ieder naast de deur zooveel brandhout kan kappen als hij wil? Voor het zagen van planken is het hout te dun en te kort. De bast bevat looizuur, wordt ook wel bij de looierij en ververij en bij het tanen van netten gebruikt.

Er komt wel eens een schippertje een prauw bakau-bast aan Sumatra's kust halen. Maar van beteekenis is die handel niet. Bij de Europeesche looierij is de looistof uit bakau-bast niet gewild, althans op dit oogenblik nog niet.

Deze kust als woonplaats.

Op sommige plaatsen, waar het rivierwater in staat is iets grover materiaal dan de uiterst fijne kleideeltjes mee te voeren, ontstaan strooken zand, hooger en vaster dan de omgeving. Hierop groeit het schrale api-api-hout. Waar de omstandigheden gunstig zijn vindt men er ook wel eens eenige scheefgewaaide klapper- of pinangboomen.

Op deze drogere plekken aan de rivieroevers en de zeestraten ontstonden schaarsche, kleine kampongs. De bewoners leven van vischvangst, eenigen kleinhandel, het maken van kadjang-dakbedekking en het verzamelen van boschproducten. Verder is er een lapau of kedai (winkeltje), waar voorbijvarende schippers provisie kunnen inslaan en logies vinden.

Nipah- en roembiagordel.—Moerasbosschen.

Meer landwaarts in leven in het brakke water der kustmoerassen de nipah-palmen, die op zeer korten stam tot 10 M. lange, zeer stevige, vedervormige bladeren dragen; het materiaal voor de kadjang-dakbedekking. Deze kadjang's waren vroeger meer dan nu een belangrijk artikel van binnenlandschen handel. Meer en meer gebruikt men voor woningen en schuren nu gegalvaniseerde en gegolfde ijzeren platen, waardoor het uiterlijk der dorpen, en zelfs van het landschap, zich aanmerkelijk wijzigt. Voor gebouwen van tijdelijken aard blijft de kadjang echter steeds begeerd.