Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/253

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

203

koffie, katoen, specerijen, (zie volgend Hoofdstuk) zijn zoovele aanwijzingen, dat eens Sumatra als landbouwend land niet zal achterstaan bij Java. Een zeer groot voordeel voor Sumatra zal het zijn, dat het stukje bouwgrond, voor elk landbouwbedrijf beschikbaar, niet zoo miniem behoeft te zijn als op Java, waar elk der vijf millioen boerderijtjes gemiddeld nog geen halve H.A. sawah bezit.

De rijkdom aan boschproducten van Sumatra moge veel geld in het land brengen, anderzijds werkt hij voor duurzame ontwikkeling nadeelig. Talrijk zijn de voorbeelden, dat door het waarde verkrijgen van boschproducten het economische leven in een streek werd ontwricht.


Veeteelt.

In de teelt van karbouwen en paarden zijn de Sumatranen over het geheel den Javanen de baas. Bij Minangkabauers, Bataks, Gajö's vindt men een minder vervallen karbouwenstapel; bij beide eerstgenoemde volken mag men van de paardenteelt ook beter resultaten verwachten. Ten opzichte van de fokkerij van runderen biedt Sumatra minder hoop en staat het ver achter bij Oost-Java, Madoera en Bali.


Handelsgeest.

In geschiktheid voor den handel staat de Maleier ver boven den Javaan. Die geschiktheid deed hem een arbeidsveld zoeken tot ver buiten Sumatra en kwam alzoo minder de ontwikkeling van het eigen land ten goede; werkte wellicht de toeneming der bevolking tegen. Als er echter door de verwachte toekomstige meerdere ontginning van Sumatra's bodem een grooter aantal menschen zijn, die produceeren, zullen de menschen, die kunnen koopen en verkoopen, meer direct tot de ontwikkeling van het eigen land bijdragen.

Door de grootere geschiktheid van den Maleier voor den handel—vooral Palembangers en Minangkabauers munten in dit opzicht uit, en voor den kleinhandel vooral niet te vergeten de Minangkabausche vrouw!—is de rol, die de Chineezen in het economisch leven spelen, op Sumatra veel kleiner dan op Java.


Nijverheid.

Wat men ziet van de nijverheid der eigen bevolking, wettigt het geloof, dat ook in dit opzicht de voorwaarden voor ontwikke-