Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/275

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

221

(1915) deelde Dr. Van Loghem, directeur der afd. Tropische hygiëne van het Koloniaal Instituut, belangrijke zaken mede over het tuberculose-vraagstuk in de tropen.

Uit een onderzoek door den burgerlijken geneeskundigen dienst te Batavia bleek van eene sterfte onder de Inlanders aan de tuberculose van 409 op 100 000 zielen, d. i. drie maal zoo hoog als in Nederland. Bij 160 lijkopeningen, hoofdzakelijk van Chineesche arbeiders in Deli, stelde Dr. Van Loghem zelf in 10% der gevallen longtuberculose als doodsoorzaak vast. Hij wijst er op, dat in landen, waar de tuberculose nieuw is, de gevallen acuter en met grooter sterfte verloopen, dan in het doorgeziekte en daardoor eenigszins geïmmuniseerde Europa, en hoe de bestrijdingswijze zich naar dit feit zal hebben te richten.


Malaria.

De malaria eischt alleen plaatselijk een belangrijk aantal slachtoffers, zooals in de streken om de binnenlandsche moerassen van RaÖ en Mandailing (§§ 11 en 12), op eenige kustplaatsen van de Lampoengs en van de Westkust, en in Si Baloengoen. Terwijl op sommige plaatsen de malaria permanent woedt, schijnen er andere te zijn, waar gedurende eenige jaren eene groote malaria-epidemie heerscht, gevolgd door eene lange periode van betrekkelijke rust.

Deze ziekte is niet gebonden aan de groote kustmoerassen der Oostkust en evenmin aan sawah-terreinen. Het lijkt integendeel wel, of de malaria daar het ergst heerscht, waar de bergen dicht aan de kust komen, en bij kleine moerasgebieden. De ligging van veel malaria-oorden in Indië zou dit doen vermoeden. Wij zagen boven reeds, hoe in het hellende Si Baloengoen en aan de oevers van het Tobameer de malaria heftig woedt, en in de aangrenzende laagvlakte van Deli weinig voorkomt.

Het rusteloos onschadelijk maken der broedplaatsen van de gevaarlijke anophelinen, van kleine poelen, vochtige plekken, door eekhoorns opengebeten en afgevallen klappernoten, dat zijn de middelen, die na de genezing der zieken de malaria moeten voorkomen. Hierbij is nog weinig medewerking van de bevolking te verwachten. Zelfs waar de huizen al vrij zindelijk worden gehouden, is men nog niet gekomen tot den tweeden stap: het goed schoon