Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/285

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

231

Nu er met zoo groote energie wordt gewerkt aan den aanleg van wegen, wordt ook de behoefte aan paarden veel grooter. De Padangsche Bovenlanden en de Noordelijker gelegen hoogvlakten zullen bij uitbreiding der fokkerij in deze behoeften kunnen voorzien.


Credietwezen voor Inlanders.

Eene voorwaarde voor krachtige ontwikkeling van nieuwe ontginningen en voor handel en nijverheid der Inlanders is het bestaan van een volkscredietwezen. Op Sumatra's Westkust ontstond dit het eerst en nam het eene groote vlucht onder de intelligente bevolking. Reeds twee jaren na de invoering was het bedrijf naar verhouding der bevolkingssterkte er veel omvangrijker dan op Java.


Gemeentebanken.

De gemeentebankjes (de negeri vormde weer een geschikt orgaan om de zaak te doen floreeren) bestaan uit twee afdeelingen, de loemboeng pitis of geldbank en de loemboeng padi of rijstbank. De laatste nam minder op. De Minangkabauer heeft zóó huiselijke bevoogding niet noodig.

Het inlegkapitaal der negeri-geldbankjes wordt gevormd door deposito's van verschillende gemeentefondsen (bij uitzondering ook particuliere deposito's); hoofdelijke bijdragen van ƒ 1.—; de gemaakte netto-winst (die wordt niet aan de aandeelhouders uitgekeerd) en verplichte bijdragen van de leeners, die echter na elke Poeasa worden gerestitueerd en dus het meer vlottende deel van het bedrijfskapitaal vormen. Men kan als maximum ƒ 10.—opnemen (bij de nieuwere bankjes ƒ 5.—); eens om de 14 dagen geschiedt de terugbetaling in tien termijnen, bij elken termijn wordt dus van elken gulden een dubbeltje terugbetaald, plus een cent rente, plus een cent als verplichte bijdrage. Bij wanbetaling vervalt de leener in eene boete van een cent. In Januari 1912 werd begonnen met 33 bankjes in Agam. Op ultimo 1912, 1913 en 1914 waren er resp. 293, 406 en 504 negeri-banken, welke alle in betrekking staan met de Bank Minangkabau te Fort de Koek. De negeribanken fungeeren tevens als kassier voor de negeri-kassen (zie § 29). De Regeering verleent geene andere hulp, dan dat zij beambten bezoldigt, thans 10, die zoowel voor controle als voor voorlichting zorgen.