Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/327

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

263

jeugdtijdperk van de tuinen rendeerende tusschcnplantingen aan te leggen. De andere rubber leverende boomen, Ceara en Castilloa, beteekenen op Sumatra in 't geheel niets.

De rubberaanplantingen op Malaka beslaan de dubbele uitgestrektheid van die op Sumatra; Ceylon blijft echter bij Sumatra achter.


Bevolkingsrubber.

Rubberboomen planten is nog al gemakkelijk en de rubbercultuur begon veel gewin te geven, terwijl gronden in overvloed beschikbaar waren. Zoo kwam het, dat verschillende ambtenaren hun best deden om de aanplanting van ficus—sedert 1907 van de hevea—bij de bevolking ingang te doen vinden. Maar rubber tappen, bereiden en op verstandige manier verkoopen is minder gemakkelijk aan de bevolking te leeren. In de meeste streken kwam er van de bevolkingsrubber niet veel terecht. Wel geslaagd kan deze volkscultuur alleen heeten in die streken, waar de opzettelijke aanplant van getah-boomen aansloot bij het vroegere bedrijf van het zoeken van getah als boschproduct, evenals het gegaan was met de benzoëboomen in de streek tusschen Baroes en het Tobameer. Toen de kaoetsjoek op eens zooveel geld opbracht, greep de getah-koorts ook de Inlandsche boschproductenzoekersbevolking aan. Alles ging kaoetsjoekhoudende getahsoorten zoeken, zoodat in sommige streken het maatschappelijk leven er door werd ontwricht. Heel natuurlijk ging deze bevolking, die reeds met de behandeling van rubber bekend was, er toe over om onder leiding van bestuursambtenaren, en in Palembang ook van den landbouw-adviseur, rubberboomen aan te planten. Velen gingen het methodische tappen leeren, door eenigen tijd als koeli op eene onderneming op Malaka te werken.

Zoodra de aangeplante boomen in volle productie zijn, kan de bevolkingsrubber eene belangrijke en regelmatige bijverdienste aan den Inlandschen landbouwer verschaffen. In Palembang waren uit. 1913 meer dan 2 millioen, in Djambi 3 millioen rubberboomen door de bevolking aangeplant; voor nog geen ⅓ hevea, die de bevolking heeft leeren kennen onder den naam "Para", terwijl de in-