Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/347

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

277

naderij werd toen afgebroken en overgebracht naar Japan, terwijl het bedrijf werd geconcentreerd te Pladjoe.

Hetzelfde jaar 1907 zag de samensmelting tot stand komen van de twee groote olie-maatschappijen, die elkaar op Oost-Borneo als concurrenten hadden leeren kennen, n.1. van de Koninklijke en de Nederlandsch-Indische Industrie- en Handelsmaatschappij te Amsterdam, de Nederlandsche branche van de machtige Shell Transport and Trading Company Ltd. te Londen.

Tezamen richtten zij nu voor Ned.-Indië twee nieuwe bedrijfsmaatschappijen op, n.l. de Bataafsche Petroleum Maatschappij te 's Gravenhage en de Anglo-Saxon Petroleum Company Ltd. te Londen, met kapitalen resp. van 80 millioen gulden en 4 millioen pond sterling. Beide maatschappijen namen in de nieuwe dochter-maatschappijen deel, resp. voor 60% en 40% . De Koninklijke nam ¼ van de aandeelen der Shell over en kreeg zitting in de besturen der nieuwe maatschappijen. De Bataafsche zou zich alleen bezig houden met het winnen en bereiden van de producten in Ned.-Indië; de Anglo-Saxon met het vervoer en de distributie der bereide producten in de halve wereld, die het arbeidsterrein der combinatie uitmaakt, terwijl de Asiatic met den verkoop der producten in Oost-Azië belast bleef. Koninklijke en Shell werden nu slechts controleerende „holding-companies", die haar werkzaamheden steeds over nieuwe landstreken uitbreidden.

Voor de ontginningen op Sumatra hebben wij dus voortaan slechts te maken met de „Bataafsche".


In 1910 nam de Bataafsche van de Maatschappij tot Mijn-, Boschen Landbouw-exploitatie, gevestigd te Tandjoeng Poera, over de raffinaderij te Rantau Pandjang in Langkat en de installaties te Bengkalis, op Poelau Sembilan (Aroebaai) en op Java, en sloot met haar eene overeenkomst tot verwerking der ruwe olie van hare concessie Boeloe Telang (in 1913: 113.366 ton). Deze raffinaderij werd in 1912 gesloten en sedert gesloopt, waarna de ruwe olie door eene pijpleiding naar de groote raffinaderij te Pangkalan Brandan werd geleid. Op Java had in 1911 de samensmelting plaats der bedrijven van de Bataafsche en de Dordtsche Petroleum Maatschappij,