Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/374

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

298

met eene maximum-helling van 80 000; dan daalt de baan, tot Fort de Kock over 10 K.M. tot 921 M., en verder tot Pajŏkoemboeh over 33 K.M. tot 531 M. hoogte; hier zijn de maximum-hellingen voor adhaeaie- en tandradbaan reep. 23 en 67 000 en mogen de treinen niet zwaarder dan 56 reep. 72 ton wegen.

Reizigers, die klagen over her lange oponthoud aan sommige halten, weten nu, dat dit te wijten is aan het splitsen en samenD van treinen en het verwisselen van locomotieven. Over de 60 K.M. van Padang naar Kajoetanam rijdt men 1½ uur; over de 34 K.M. van Kajoetanam naar Fort de Kock ruim 2½ uur.

Op de lijn is het algemeene secundaire spoorwegreglement van toepassing.

Het verkeer op den Bpoorweg neemt toe, maar niet bijzonder snel. De opbrengst per dagkilometer is tegenwoordig ƒ14 a ƒ15; die van de smalspoorwegen op Java ƒ5½ à ƒ6½; van de Oosteren Westerlijnen op Java resp. ƒ36 en ƒ44.

Van commercieel standpunt beschouwd is de lijn weinig winstgevend. Zij mist een voldoend achterland, hangt te veel in de lucht; de kostbare baan is te kort om voordeelige exploitatie mogelijk te maken.

Evenwel, de directie is één met die van de kolenmijnen; het kolenbedrijf en de spoorweg kunnen elkaar niet missen. Of men het matige winstje van het geheele bedrijf gunstig uitlegt voor de kolenontginning of voor de spoorwegexploitatie blijft voor liet Rijk onverschillig.

Vermoedelijk zullen binnenkort in het goedbevolkte dal van de Si Namar nog twee voedingslijntjes worden aangelegd, n.1. van Pajökoemboeh NJW.-waarta tot Limbanang (bij Soeliki), 25 E.M., en Z.O.-waarts tot Balai Pandjang (12 K.M.). Ook is eene verlender lijn van Soengai Limau door het welvarende klapperdistrict ti 't i. mg te verwachten.


Atjeh-tram.

De Atjeh-tramlijn is als strategische lijn aangelegd, doch heeft thans vol recht van bestaan als factor voor de maatschappelijke