Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/428

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

346

De eilanden.


Hier volgen nog enkele aanteekeningen over de eilanden, behoorende bij de gewesten van Sumatra.

Atjeh e. O.

Simeuloe of Poelau Babi begint zich te ontwikkelen door de groote hontaankapondernemingen (zie § 52) en de klapperteelt. In 1880 werd dit eiland verklaard te behooren tot bet Gouvernement Atjeh en O. De bevolking is zeer schaarsch.

De Banjak-eilanden, 50 in getal, vormen tezamen een district van de onderafd. Singkel. De bevolking bestaat uit Mohammedaansche Atjehers en Niassers.


Tapanoeli.

Het belangrijke en merkwaardige, dicht bevolkte eiland Nias kwam reeds eenige malen ter sprake als plaats voor zending, cultures, Atjehsche Blavenjacht en als leverancier van werklieden. Van Nias werden vroeger geregeld slaven en pandelingen betrokken, door tusschenkomst van gewetenlooze Maleische gelukzoekers. Ook het Gouvernement betrok op regelmatige manier vroeger van Nias veel half-vrije werklieden, welke na afloop van hun diensttijd nimmer naar Nias verlangden terug te keeren.

De Compagnie sloot in 1009 een contract met een aantal hoofden; in 1755 werd dit vernieuwd. In 1840 werd Goenoeng Sitoli voor goed door ons bezet; in 1857 het geheele eiland in bezit genomen. Enkele malen waren expeditie's noodig.

Het eiland is meermalen door aardbevingen geteisterd, zoo in 1843, en in 1861, toen Goenoeng Sitoli bijna geheel werd verwoest en onze vestiging te Lagoendi vernield. Met de Nako-eilanden en een aantal andere afzonderlijke eilanden er bij is de oppervlakte 85 D G. M., bijna die van onze provincie Gelderland.

De eigenlijke naam van het eiland is Niha. Er bestaat een groot verschil tusschen de bewoners en de talen van Noord- en Zuid-Nias. Eene uitgebreide monograpbie van het zich snel ontwikkelende eiland zal binnenkort verschijnen.


Sumatra's Westkust.

De Batoe-eilanden bestaan uit 3 grootere eilanden, Tanah Bala, Tanah Masa en Pini, benevens 48 kleinere koraaleilanden. De gezamenlijke oppervlakte komt die van onze provincie Utrecht nabij (25 □ G. M.) Een deel der kleinere eilanden is bewoond. De handelsplaatsjes zijn Poelau Tello (hoofdplaats) en Si Pika. De kleine bevolking is, naar de taal te oordeelen, van Zuid-Niasschen oorsprong, met bijmenging van Maleisch en Chineesch bloed. Te Poelau Tello is eene vrij sterke Chineesche bevol-