Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/429

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

347

king. De klapperteelt wordt meer en meer van belang en dringt de andere producten, bout, gedroogde visch en tripang, op den achtergrond.

De Mentawei-eilanden bestaan uit de eilanden Siberoet, Sipoera, NoordPagai en Zuid-Pagai. De laatste worden ook de Nassan-eilanden genoemd. Om de vier hoofdeilanden liggen een 70 tal koraaleilandjes verspreid. De totale oppervlakte zal niet veel verschillen van die van onze grootste provincie, Noord-Brabant (94 □ G. M.) Lage heuvelrijen, moerassige kuststreken en koraalriffen bepalen het karakter van binnenland en kusten.

Op de vier eilanden woont eene primitieve bevolking, die zich tatoueert en tot een dankbaar voorwerp voor ethnologische studiën zou kunnen dienen. De groote familiewoningen zijn vrij goed gebouwd. De taal heeft verwantschap met het Zuid-Niasch. Pijl en boog zijn de inheemsche wapens; sagoe is een belangrijk volksvoedsel. De bevolkingssterkte wordt geschat op 12000 zielen.

Het is zeer moeielijk de behoeftenlooze bevolking tot ontwikkeling te brengen. De zending en het bestuur hebben nog te kort gewerkt, om nu reeds zichtbare resultaten te kunnen bereiken. Tot voor korten tijd werden de bewoners vrij wel aan hun lot overgelaten. Eerst in 1908 werd er een kapitein van de infanterie als Civiel Gezaghebber geplaatst. Het garnizoen is in 1914 reeds gedeeltelijk vervangen door groepen gewapende politiedienaren.


Bengkoelen.

Het eiland Engganau (ook wel Engano geschreven), soms wel Poelau Telandjang (naakt eiland) geheeten, met 6 kleinere, onbewoonde er om heen, is 23 □ G.M. groot (bijna gelijk aan onze provincie Utrecht) en door koraalriffen omgeven. Het eenige product van beteekenis is copra; in 1913 is er eene klapperonderneming aangelegd. Dit eiland was het eerste, dat door Nederlandsche zeevaarders in den archipel werd aangedaan.

De echt Engganeesche woningen hebben den vorm van een bijenkorf, met als toegang eene ronde opening, juist groot genoeg om er het lichaam door te wringen.

De bevolking vertoont allerlei teekenen van degeneratie en sterft uit. In 1862 werd zij op 3000 zielen gesteld; 1885 waren er 870; volgens een bericht van de zijde der Zending waren er uit. 1914 nog maar 294 Engganeezen. Daarbij komen nog lieden van gemengd bloed, vreemde werklieden op de klapperonderneming, Bataks en Maleiers, zoodat de totale bevolking 457 zielen bedroeg. Eene bevolking van gemengd ras zal op het eiland overblijven.

Meer dan de helft der Engganeezen zijn nu Christenen geworden.