Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/52

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

30

rivier, die een eind verder benedenstrooms zich vereenigt met de B. Si Bajang. Na deze vereeniging heet de stroom Kampar Kiri, d. i. linker Kampar. (Naar de zegswijze der Maleiers, die een zijrivier links of rechts noemen naar de richting bij het opvaren van den stroom).

Van Moeara Lemboe zal de weg verder loopen naar Goenoeng Sahilan, vandaar naar Tratak Boeloeh aan de Kampar Kanan en verder naar Pekan Baroe aan de Siak-rivier, waar de aansluiting met de Paketvaart tot stand komt. Het stuk Tratak Boeloeh-Pekan Baroe is eigenlijk eene wegverbetering; dit stuk bestond reeds lang.

Het Kampar-Kiri-gebied vormt nu de onderafdeeling Kampar Kiri der afdeeling Bengkalis; als standplaats van den controleur is aangewezen Goenoeng Sahilan aan de Kampar Kiri. Een paardenpad gaat vandaar naar Bangkinang, hoofdplaats van de onderafdeeling Boven Kampar van de afdeeling Lima Poeloeh Kota (Pajŏkoemboeh). Zeer waarschijnlijk komt er petroleum in Kampar-Kiri voor. Het hangende onderzoek zal daaromtrent spoedig licht verschaffen.


Wegenaanleg in nieuw gebied.

Er zijn voor Sumatra nog veelomvattende plannen voor aanleg van nieuwe wegen in studie en in uitvoering. Bij gelegenheid zullen wij die ontmoeten. De dienst van den wegenaanleg staat sedert 1908 onder leiding van een Inspecteur voor de verkeerswegen op de Buitenbezittingen, die over het noodige technische personeel beschikt.

Er zijn nu geen enclaves van onafhankelijke landschappen meer; de tuin van Sumatra is gesloten; de gewesten van Oost- en Westkust raken elkaar overal; bestuur, wegenaanleg, onderwijs, rechtspraak, verzekering der veiligheid zijn overal onder handen genomen. Het is geen kunst- of waagstuk meer om van Oost- naar Westkust te reizen langs een dozijn verschillende trajecten.


De vlakte van het meer van Singkarak.

Van Padang Pandjang, 773 M. hoog, tot het meer van Singkarak, 362 M. hoog, daalt het terrein over 13 K.M. hemelsbreedte 411 M. Even steil daalt men van Alahan Pandjang naar de vlakte van Solok. De lange, lage vlakte is zeer smal; aan beide oevers van