Pagina:Letter by Piet Mondrian to Theo van Doesburg and Lena Milius 1918-07-09.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
1
47
Dinsdagavond, 9/VII.18
 

Beste Does, hierbij in twee enveloppen het manifest en mijn nieuw artikel, en een brief van v. d. L. Gisteren avond bracht ik hem het manifest en vroeg of ik van avond kon komen horen hoe hij er over dacht. Nu snijdt hij me dit af door dezen brief! Ik wist ’t reeds sinds lang — maar toch is het me zeer onaangenaam, niet alleen dat hij anders schijnt te willen, maar ook de houding. Ik geloof dat we lang kunnen wachten op zijn uiteenzetting wat hij voor schoonheid en waarheid houdt, maar als hij weet wat hij wil - waar ik niet zeker van ben - dan begrijp ik dat achterbakse niet! Zooeven ontving ik je briefkaart, en zie wat Huszar zei. ’t Kan best zijn, want toen ik laatst eens zei dat ik dat art. over Alma van jou heel goed vond, zei hij niets maar ik meende te zien dat hij anders er over dacht. Enfin.
Ik vind het manifest nu heel goed: er zit toch ons willen in. Ik maakte nog een kleine opmerking, zooals je ziet. Heel enthousiast heb ik ’t geteekend — alleen dit, ik vind ’t beter als je het gewoon liet drukken op een velletje papier, elke taal à part, en geen reproducties. Ten eerste geven dezen geen waar beeld van ons werk en ten tweede zal men ’t voor reclame-maken aanzien. Denken jelui er anders over, dan wil ik ’t manifest toch graag teekenen maar van mij mogen er geen reproducties in.
Ik begrijp heusch niet wat Huszar niet in mijn artikel begrijpen kan! Ik ben blij dat wij