Pagina:Leydse Courant vol 1828 no 078.djvu/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

door twee Russische divisien ingesloten. Terwijl de Keizer zich bij de voorposten bevond, kwamen er twee Turksche parlamentairen om aan te kondigen, dat de Pacha de voorwaarden aannam en bereid was de plaats over te geven. Nadat de capitulatie gesloten was, verschenen er ten drie ure twee Pacha’s, te weten: Eguh-Pacha, kommandant van Isaksza en Hassan-Pacha, die na de verstrooijing zijner troepen bij het gevecht van den 28 Junij eene wijkplaats in de vesting had moeten zoeken. Zij kwamen beiden den Keizer hunnen eerbied betuigen. De Russische troepen werden door Diasan-Coldan-Pacha de vesting binnen geleid en namen er dadelijk bezit van. Zij vonden, bij het binnenrukken van de plaats, de winkels open en de inwoners bereid om ze te ontvangen. Weldra mengden deze zich vriendschappelijk met de officiers en soldaten. Men heeft het garnizoen en den twee Pacha’s den vrijen aftogt toegestaan. Zeventien vaandels, 85 stukken geschut en een aanmerkelijke voorraad van leeftogt en ammunitie waren in de vestingen en zijn in handen der Russen gevallen.
 Denzelfden dag kreeg het Russisch leger berigt van een gevecht, den 9. in den vroegen morgen, nabij Braila tusschen de kleine vloot en die der Turken voorgevallen. Die der Russen aangevoerd door den Kapitein Zawadovski, bestond in 17 schepen van onderscheidene grootte, die der Turken uit 32. De strijd begon in den vroegen morgenstond, en was zeer levendig, dan nog streek het vijandelijk Admiraal-schip weldra de vlag, en na eenige uren waren er 25 Turksche schepen genomen, verbrand of in den grond geboord; de zes overigen hadden zich onder de batterijen van Motozijn geborgen.
 Deze overwinning, welke men aan de zoo stoutmoedige als de behendige maatregelen van den Kapitein Zawadowski (tot Admiraal verheven) en aan de zeelieden, onder zijn bevel, verschuldigd is, maakt de toestand van Brallow zeer hagchelijk, omdat de plaats thans buiten alle gemeenschap met den regter oever van den Donau is. Het beleg maakt dagelijks vorderingen. De bruggen over den Donau zijn voltooid; op dit oogenbiik trekt er een smaldeel ruiterij over, dat door het geheele leger zal gevolgd worden.

GROOT-BRITTANNIE.

 LONDEN den 25 Julij. Met de Paketboot Duke of Kent heeft men berigten van Lissabon tot den 17 dezer ontvangen.
 In een brief van den 16., daarmede overgebragt, leest men het volgende: „In den avond, van den 14., is een koerier, uit het noorden aangekomen, en daarop heeft men terstond het gerucht verbreid, dat de troepen voor Don Pedro een belangrijk voordeel op de Miguellisten hadden behaald en op Lissabon aanrukten; een gerucht, hetwelk eenigzins bevestigd werd door het onverwacht vertrek van het 19de regiment infanterie en de ruiterij der politie. Ook de militie van Lissabon heeft last bekomen, om te vertrekken, doch heeft dit geweigerd, indien men haar hare vorige officieren niet terug gaf; iets, hetwelk de Miguellisten niet raadzaam hebben geoordeeld.
 Waaruit men veilig besluiten mag, dat het Koninglijk gezag van Don Miguel, den 16., te Lissabon nog stand hield, waar men, intusschen, volgens de Ministeriele dagbladen voortging met allen, welke men verdacht hield, in hechtenis te nemen.
 De dagbladen van Lissabon melden niets van den staat der zaken in het Noorden. Naar hetgeen men uit het Ministerieel avondblad opmaken moet, zouden de Cortes van Lamego den 17. te Lissabon vergaderen en Don Miguel de Koninglijke waardigheid opdragen. Van de tijding, dat de troepen voor Don Pedro van de Mondego zouden terug gekeerd zijn, meldt men aan de zijde van Don Miguel niet nader.
 Uit de berigten van Oporto tot den 12. ontvangen, blijkt, dat, terwijl de massa der troepen voor Don Pedro, tot aan Coïmbra voortgetrokken was, de guerillas der Miguellisten, welke het land een Noorden van Oporto doorkruisten, onder aanvoering van den gewezen Gouverneur Texeira, die stad hadden willen overvallen, doch door de weinige daargeblevene troepen en de gewapende burgers van Vallongo, hetwelk zij reeds bereike hadden, verdreven waren; terwijl zij niet eens de voor Don Pedro strijdende afgewacht, neen, maar dadelijk mee achterlating van 50 gevangenen, tot Baltar, op den weg naar Permafiel, de vlugt genomen hadden.
 In Portugal verwachtte men elk oogenblik de aankomst van het linieschip Joao VI. uit Rio Janeiro; maar dewijl de Bevelhebber Vasconcellos een standvastig voorstander van Don Pedro was, dacht men, dat hetzelve van den staat der zaken onderrigt, regtstreeks koers zoude gerigt hebben naar Oporto. De Engelsche scheepsmagt op de Taag was dezer dagen vermeerderd.

FRANKRYK.

 PARYS den 24 Junij. Na dat de Kamer der Pairs zich achtereenvolgens met onderscheidene artikelen van het ontwerp van wet op de Kiezers-lijsten gevoegd had, heeft zij heden in hare zitting het geheel van het ontwerp bij geheime stemming met 169 stemmen tegen, 83 aangenomen.
 In de zitting der Gedeputeerde Kamer zijn gisteren en heden de discussien over het ontwerp van wet ter definitieve regeling van het budjet van 1829 voortgezet. Heden is het ontwerp bij geheime stemming met 230 stemmen tegen 36 aangenomen.

 — Eergisteren heeft de Heer Martinez zijne voor eenigen tijd aangekondigde proeven van ontbrandbaarheid te Tivoli verrigt in tegenwoordigheid van een groot aantal toeschouwers, onder welke men den Doctor Marc en zeer vele Geneesheeren opmerkte.
 De proefneming was in drie deelen verdeeld. De Heer Martinet begon met zich in den oven te begeven, welke men, om alle vermoeden van kwakzalverij te benemen, op eene der gazons van den tuin gemaakt had, de gemiddelde temperatuur der hitte, was zoo veel het zich liet waarnemen, 60°. Na 10 tot 11 minuten, is er de Heer Martinez uitgekomen, wanneer het jonge hoen, dat hij in de hand hield, door middel van gloeijende koolen, welke men in eene der zijde van den oven had gelaten, gebraden was.
 De oven is toen van nieuws gestookt, het vuur er uit genomen, en de Heer Martinez er weder ingegaan. Men heeft zich verzekerd, dat gedurende de 7 minuten, dat de proef geduurd heeft, de warmte aan het bovendste gedeelte van den oven 110° graden geweest is.
 Gedurende deze twee proefnemingen is de oven open gebleven, en daar dezelve ongeveer drie voeten hoogte heeft, kon de Heer Martinez er in zitten.
 Bij de derde, is de Heer Martinez, op eene plank omringd van kaarsen geplaatst, in den oven gestoken, en deze toegemaakt. Hij is er vijf minuten ingebleven. Toen men hem er uit trok, sloeg eene dikke verstikkende rook uit den mond van den oven; maar de proefnemer, in den beginne eenigzins aangedaan, heeft zich weldra hersteld, nadat hij zich dadelijk in een koud bad had gedompeld, hetwelk voorbereid was.
 Op het oogenblik, dat de Heer Martinez zich de eerste maal in de oven begaf, gaf zijn pols 92 slagen, bij het uitkomen 136 slagen; vóór de 2de proefneming 136, daarna 176 slagen; vóór de 3de proefneming 160 slagen, daarna 200 (in de minuut.)
 De Heer Martinez bedekt zich, vóór zijne proefnemingen, eerst met een ligt kleed, vervolgens met een kleed van roode wol, dik, met linnen gevoerd, en daar over met eene soort van Carrick van witte wol, eensgelijks gevoerd. Hij draagt op het hoofd eene soort van Monnikke-muts, van witte wol gevoerd. Hij is ongeveer 45 jaren oud, klein van gestalte, en schijnt een goed gestel te hebben.

 De Graaf Alfred de Vaudreuil, eerste Gezantschaps-Secretaris van Frankrijk in Portugal, is gisteren ’s namiddags ten twee ure te Parys aangekomen. Hij heeft den weg binnen zeer weinige dagen van Lissabon afgelegd.
 Men verzekerde gisteren avond, zegt de Gazette de France, dat de Heer de Vaudreuil overbrenger was van de acte der algemeene Cortes van Portugal, waar bij verklaard wordt, dat de kroon van het Koningrijk aan den Infant Don Miguel behoort, uit kracht der onveranderlijke grondwetten, welke de orde van opvolging tot den troon regelen.
 [Daar, volgens de berigten over Engeland, de Cortes eerst den 17den vergaderen zouden, is dit weinig waarschijnlijk.
 De Gazette deelt nader onder dagteekening van den 26 Junij, dit mede: „Het Gouvernement heeft over zee tijding uit Portugal ontvangen, welke in zestehalven dag overgebragt zijn, zij melden, dat de Infant Don Miguel den 27 der loopende maand als Koning zal uitgeroepen worden.”]

 — Hetzelfde dagblad[1] is opgevuld met de berigten van het onthaal, dat Mevrouw de Hertogin van Berry op hare togt door het Koningrijk, ten Noorden en Zuiden van de Loire geniet. Overal wordt die Vorstin, door de Voorzienigheid zoo wonderdadig bestemd om aan Frankrijk een troonopvolger in de regte linie der regerende Dinastie te geven, met de geestdrift ontvangen, welke de Fransche natie in hare toegenegenheid, zoo eigen is, en overal legt de Hertoginne van Berry die innemende welwillendheid aan den dag, welke de harten onwillekeurig naar zich trekt, omdat zij uit het harte voortkomt; het ontvangt, terwijl het geeft. Den 29sten heeft H. K. H. hare intrede te Tours gedaan, onder de toevloeijing der gansche bevolking. Madame had de welwillende oplettendheid, bij dien aanblik, de kap harer kales te doen nederslaan, en te bevelen, dat men de paarden zoude laten stappen. Des avonds begaf zich H. K. H. naar het bal, hetwelk haar door de stad was aangeboden, opende hetzelve en maakte twee quadrilles mede. Den 20sten verliet de Hertogin van Berry, des morgens ten 9 ure Tours, en in den voormiddag nog hield haar rijtuig te Saumur voor het hôtel van den Markies de Reggio stil. Zij begaf zich van daar naar het veld van Mars, waar de officiers- en ruiterselèves, ten getale van 600, in slagorde geschaard stonden. De gelederen werden geopend en H. K. H. doorwandelde dezelve langzaam. Des avonds begaf H. K. H. zich naar het bal, haar door de Officieren der school aangeboden, des middags had Madame in de halle het diner bijgewoond, hetwelk zij van de regering der stad wel had willen aannemen. Men rekende, dat Saumur op dat oogenblik vijftien duizend vreemdelingen telde. Den 21. is de Hertogin te Angers aangekomen; den 22. werd H. K. H. te Nantes verwacht; den 23. zal zij zich naar Vannes begeven en den 24. te Omberon het gedenkteeken ter nagedachtenis van den grootmoedigen Georges Gadondal opgerigt, bezoeken. Des avonds zal H. K. H. te Vannes terugkeeren en een bal bijwonen; den 25. zal de Hertogin zich van Vannes naar Lorient begeven, er den eersten steen leggen van het gedenkteeken voor Bisson bestemd, en er een Fransch fregat van 60 stuk van stapel zien loopen; den 26. zal H. K. H. naar Rennes vertrekken, den 27. die stad bezigtigen, den 28. weder te Nantes komen, den 29. ook die stad in hare bijzonderheden bezigtigen, den 30. zich naar de Abdy de Milleray begeven, zich aldaar bij Nort op het nieuwe kanaal van Nantes naar Brest inschepen, en na de twee sluizen van dat kaneel doorgevaren te hebben, den loop der Erdre volgen, tot de Denerie bij den Graaf de Sesmaisons, Pair van Frankrijk. Des avonds zal H. K. H. te Nantes terugkeeren. Denm 1 Julij zal Madame haar nachtverblijf houden in het kasteel de la Grange, den 2. zich naar St. Christophe begeven, den 3, 4 en 5, onderscheidene kantons van het Departement der Vendée en Clisson bezoeken, en van daar het Departement Maine et Loire binnentrekken. Te St. Florent zal Madame het gedenkteeken van den beroemden Bonchamp bezoeken. Een stoomboot zal H. K. H. van St. Florent te Nantes terug brengen, van waar H. K. H. bepaaldelijk naar la Rochelle en Bordeaux vertrekken zal.

(Het vervolg op den kant van deze bladz.) 

NEDERLANDEN.

 BRUSSEL den 25 Junij. Uit Luxemburg meldt men, dat aldaar, vóór eenige dagen, eene Fransche geestelijke, gekleed met het gewaad van zekere Nonnen-orde, huis aan huis was rondgegaan, tot het opzamelen van giften voor het stichten van een Klooster te Fontoy, bij Longery, in Frankrijk, doch dat de politie haar, bij gebrek van de noodige papieren, dadelijk gelast had het Nederlandsche grondgebied te verlaten.

 ’s GRAVENHAGE den 26 Junij. Wij hebben in ons vorig nommer de reis van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden naar het Loo, en het waarschijnlijk oogmerk daarvan aan onze lezers medegedeeld. Wij meenen thans met genoegzame gronden van zekerheid te kunnen zeggen, dat inderdaad de plegtigheid der verloving tusschen H. K. H. Mevrouw de Prinses Marianne en Z. K. H. Prins Gustaaf van Zweden, gisteren, op dat lusthof heeft plaats gehad. HH. KK. HH. de Prins en Prinses van Oranje zijn daarbij insgelijks tegenwoordig geweest, die zich te dien einde van Soestdijk derwaarts hebben begeven. Wij kunnen hier nog bijvoegen, dat Z. K. H. Prins Frederik heden morgen, ten half negen ure, in deze residente is terug gekeerd, en dat het thans zeker is, dat. Z. M. den Prins Gustaaf van Zweden tot Generaal-Majoor in Nederlandschen dienst heeft benoemd.

 LEYDEN den 28 Junij. Bij gelegenheid van het leggen van den eersten steen van het Gedenkstuk in de Kerk te Waterloo, ter gedachtenis van de overwinning in die streken, op den 18 Junij 1815 behaald, is een penning aan de daarbij tegenwoordig zijnde leden van Waterloo uitgedeeld. Dezelve stelt aan de eene zijde voor een liggende Leeuw, die in de regterklaauw een zwaard, in de linker een wapenschild, waarop een bundel geplaatst is, verbeeldende de verbondene Nederlandsche gewesten, vasthoudt. Naast denzelven ligt eene kroon, een Schepter en een bloeijende Oranjetak op een kussen, de zinnebeelden van het Koningschap en van het Koninklijke Huis, welke, als het ware, door den leeuw worden bewaakten bevredigd. Het geheel is omgeven door twee zegetakken, en wordt door het oog der Voorzienigheid bestraald. Om hoog staat de spreuk der Maatschappij:

Deo. Regi. Patriae.
Aan God, den Koning en het Vaderland.

 Aan den voet des pennings:

xviii Junij mdcccxv.

 Op de andere zijde staat, binnen eenen eikenkrans, dit opschrift:

Societas
Waterloana
Martio militum animo
probatae fidei
auspice Frederico Aug.
Belgar. Pr.

 d. i. De Maatschappij van Waterloo wijdt, onder de goedkeuring van haren Voorzitter, Prins Frederik der Nederlanden, dezen penning aan de beproefde dapperheid der krijgslieden.
 Deze penning, door onzen ervaren Kunstenaar Braemt vervaardigd, zal aan alle leden der Maatschappij worden rondgedeeld, alsmede, naar men zegt, aan de

(Het vervolg op de volgende bladz.)      
  1. De Gazette, red. Wikisource.