Naar inhoud springen

Pagina:Luttenberg's chronologische verzameling der wetten en besluiten, vol 16 + 17 (1868-1869).pdf/271

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


op een vierde zilvergros per 40 wigtjes (netto) | gros) per 40 wigtjes (netto) voor de gedrukte voor gedrukte stukken en monsters van koopwaren; 20, de bovengemelde geslotene brievenmalen te zullen doen overbrengen over den afstand van Tričat naar Alexandrië en omgekeerd door middel der stoombooten van de maatschappij van den Oesten- rijkschen Lloyd, tegen betaling door de Neder. landsche postadministratie van eene som van tien kreuzer, Oostenrijksche munt, (twee zilvergros) per 30 wigtjes (netto) voor brieven en van een en een vierde kreuzer (een vierde zilvergros) per 40 wigtjes (netto) voor de gedrukte stukken en de monsters van koopwaren. stukken en de monsters van koopwaren. De tegenwoordige bepalingen treden in werking met den 1 October 1868. 's Gravenhage, 20 Januarij 1869. (get.) ROEST VAN LIMBURG. Gelet op Ons besluit van den 1 October 1868 (Staatsblad No. 136), houdende bepaling der plaat- sing in het Staatsblad van het bovenvermeld post- verdrag tusschen de Nederlanden en den Noord- Duitschen Bond; Op de voordragt van Onzen Minister van Bni- De tegenwoordigo bepalingen treden in werking tenlandsche Zaken, van 1 Febr. 1869, Nº, 645; met den 1 October 1868. Weenen, 27 December 1888. De Rijkskanselier, Minister van het Keizerlijke Huis en van Buitenlandsche Zaken, VERTALING. (get.) VON BEUST. Het Nederlandsche Gouvernement verklaart bij monde van den ondergeteekendé; Minister van Bai- tenlandsche Zaken, dat: 1º. ten gevolge van de toetreding van het Gon- vernement van Zijue Keizerlijke en Koninklijke apostolische Majesteit tot het bepaalde in art. 21, II, 2, van het postverdrug tusschen de Neder- landen en den Noord-Duitschen Bond, van den 1 September 1868, waarbij het door de Neder- landsche postadministratie verschuldigde transitregt voor het vervoer der geslotene brievenmalen, be- vattende de correspondentiën tusschen het Koningrijk der Nederlanden en de Nederlandsche bezittingen in Oost-Indië, over den door het Oostenrijk- Hongaarsche grondgebied en dat van den Noord- Duitschen Bond te doorloopen afstand van Emmerik naar Triëst en omgekeerd, is vastgesteld op twee zilvergros per 50 wigtjes (netto) voor brieven en op een vierde zilvergros per 40 wigtjes (netto) voor gedrukte stukken en monsters van koopwaren; 2. krachtene de toestemming van hetzelfde Gouvernement van Zijne Keizerlijke en Koninklijke apostolische Majesteit de bovengemelde geslotene brievenmalen te zullen doen overbrengen over den afstand van Trient naar Alexandrië en omgekeerd, door middel van de stoombooten der maatschappij van den Oostenrijkschen Lloyd, tegen betaling door de Nederlandsche postadministratie van eene som van tien kreuzer, Oostenrijksche munt, (twee zilvergros) per 80 wigtjes (netto) voor brieven en van een en een vierde kreuzer (een vierde zilver- 1869. Hebben goedgevonden en verstaan de voorschre- ven verklaringen, benevens de vertaling daarvan, bekend te maken door plaatsing van dit besluit in het Staatsblad. Onze Ministers, hoofden der departementen van algemeen bestuur, worden belast, ieder voor zoo- veel hem aangaat, met de uitvoering der bepalin- gen in gezegde verklaringen omschreven. 's Gravenhage, 4 Februarij 1869. (get.) WILLEM. De Minister van Buitenlandsche Zaken, (get.) ROEST VAN LIMBURG. (Uitgeg. 15 Febr. 1869.) 5 February 1869. ARREST van den Hoogen Raad der Nederlanden, over: "Is de regter bevoegd de wettigheid der hef- fing van eene belasting te beoordeelen? Ja. - Moet de uitzondering van art. 231 ge- meentewet worden beperkt tot de verplig- tingen, ontstaande uit overeenkomst of bij- zonderen regtstitel, op bijzondere personen of erven rustende? Ja." W. v. TR. 3088. - - 9 Februarij 1869. ARREST van den Hoogen Raad der Nederlanden, over de vragen: Is niet de regter verpligt de plaatselijke verordeningen toe te passen, zoolang zij niet door den Koning geschorat of vernietigd zijn? Ja. - Mag bij plaatselijke verordening worden verboden het rijden van hondenwagens op een Rijksweg.? Niet beslist." W. v.. 'r R. 3089.



10. Februarij 1869. BESLUIT, bepalende de plaatsing in het Staatsblad van de door de Inter-