Naar inhoud springen

Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/184

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Op nieuw trad een lange stilte in. Doodsbang, dat een of ander geluid me beletten zou de volgende woorden op te vangen, hield ik me zo strak mogelijk tegen de deur aan geperst, ofschoon mijn knieën onder me knikten, alle nekspieren me pijn deden en mijn hoofd gloeide, als waren mijn hersenen aan het zweren.

Het eerst sprak de Kantere weer:

„Anna... je bent streng voor je zelf en streng voor anderen... Ben je niet wel eens te streng?... Stel je soms niet al te hoge eisen aan je zelf... en aan anderen? Op de duur is 't onmogelijk, dat zulk een volkomen opoffering van al het menselijke een mens bevredigt. Ons gemoedsleven heeft rechten, heilige rechten... en als die miskend worden... dan... ja, dan eindigen ze met zich te wreken... Ik weet heel goed, dat ik nu gevaarlijke stellingen verkondig... stellingen, die ik zeker niet met alle vrouwen zou durven bespreken. Maar jij kunt ze begrijpen... jij weet te onderscheiden, waar de regel en waar de uitzondering moet worden toegepast... en jij moet ze kennen... die stellingen; want anders... anders zal 't je gaan als mij... anders zal je eenmaal berouwen, wat... wat toch je edelste zelfverloochening is geweest."

Even zweeg hij en terwijl ook zij niet sprak, hoorde ik een flauw geritsel... een geluid als het kraken van zij, die gedeukt wordt door een hand.

Toen ging hij voort:

„Laat ik je een voorbeeld geven... een bekentenis doen. Ik ben in mijn huwelijk heel gelukkig geweest. Het zou schandelijk zijn, als ik anders sprak. Emma was een edele vrouw, wier nagedachtenis ik altijd in ere zal houden... en toch... toch heeft me iets ontbroken. Zodra we getrouwd waren, heb ik een gemis gevoeld... gevoeld als een benauwende onvoldaanheid en al de affectie van mijn vrouw, van mijn dochtertje heeft die leegte niet kunnen vullen... Kijk... Emma was zeker lief... en zacht... en vol toewijding; maar... ze zag te veel tegen me op... ze beschouwde me als een vader en voor mij was ze... een kind... Menige harde strijd heb ik moeten

180