Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/65

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

grote, lichtende ruimte en de avonden doormijmerde ik bij de muziek, in de regel nog slaperig van de verslapen ochtend, bij uitzondering eens uit die dofheid opgewekt door een pikante of een aangrijpende compositie.

't Was in een dier opflikkeringen van gemoedsleven, dat het denkbeeld bij me opkwam van mijn misselijk avontuur een novelle te maken. Al dikwijls had ik me afgevraagd, of de vele abnormaliteiten, waarvan ik me bewust was, niet het kenmerk konden zijn van een artistieke natuur. De tijden, waarin kunstenaars de gezondste, de eenvoudigste, de krachtigste, verstandigste, de edelste kinderen waren van een volk en een tijd, zijn—indien ze ooit bestaan hebben—lang voorbij. Tegenwoordig is iedere artiest min of meer ziek, erg gecompliceerd, neurasthenisch, in sommige opzichten ontoerekenbaar, in andere pervers. Het streven naar waarheid en leven, het zoeken van aller dingen kern en verband, het willen doen-zien, doen-gevoelen, doen-begrijpen van de fijnste schakeringen verwijderen hem meer van het tevreden berustende, gedachteloos zijn naast-bij-zijnd plichtje volbrengende, conventionele, nabauwende produkt ener lange hereditaire beschaving.

Zou ik met mijn hang naar zelf-ontleding, met mijn zin voor kunst misschien een geboren kunstenaar zijn?

Mijn werk alleen kon die vraag beantwoorden; ik besloot de proef te wagen.

Natuurlijk moest ik de feiten van mijn pover geschiedenisje veel belangwekkender maken; maar dit leek me niet zo moeilijk. De intrige van een engagement, dat verbroken wordt, omdat het lichtzinnige meisje zich laat inpalmen door de koele handigheid van een rijke, mooie jongen scheen me een zeer gepast geraamte toe, dat ik met het vlees van mijn waarnemingen kon omkleden en met de trillingen van mijn sensaties tot leven opwekken. In omtrekken voelde ik het werk dus terstond zo duidelijk in me, dat ik meende slechts nog een pen, wat papier en wat inkt te behoeven om het van A tot Z te kunnen neerschrijven. In bijzonderheden viel de arbeid lang niet

61