Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/91

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

tevens onder mijn voeten de brug naar de normale mensheid stuk voor stuk weer afbraken.—

Ons belangrijkste bezoek was dat aan Anna's getrouwde zuster in den Haag.

Suze had een rijk huwelijk gedaan met Jhr. van Swamelen, referendaris aan het ministerie van justitie. Zij leefden op een grote voet, zagen veel mensen, hadden twee kinderen en waren—naar het zeggen van de oude lui—bijzonder gelukkig.

Toen van Swamelen hoorde, dat wij wilden overkomen, vroeg hij ons dadelijk ten eten. Van weigeren kon natuurlijk geen sprake zijn; maar ik zag tegen deze avond erg op. Tegelijkertijd begreep ik, dat een man van van Swamelens naam, fortuin en positie juist de geschikte persoon was om ons enige huizen te ontsluiten en enige kennissen toe te voeren. Ik besloot dus niet alleen mijn best te doen; maar opperde zelf het plan om naderhand in den Haag te gaan wonen.

Van Swamelen ontving ons zeer vriendelijk; maar zo teruggetrokken neerbuigend, dat ik terstond de indruk kreeg: van enige vriendschappelijkheid tussen ons zal nimmer sprake zijn. Waarschijnlijk stond ik hem op de eerste aanblik bijzonder tegen.

Suze had veel van haar zuster; maar ze was mooier. Haar gestalte had iets koninklijks, dat me imponeerde en 't was, of alles in haar huis: van de knecht, die me opendeed, af, tot de wijn op de tafel toe, van dat koninklijke doortrokken was. De glanzige zij over de stoelen in het salon leek me te mooi om er op te gaan zitten; de zware tapijten over de traptreden en in de eetkamer voelden te week aan voor gewone leren schoenen; het fijne porcelein, kristal en damast blonk, als werd het nooit door een vette saus of een wijndroesem verontreinigd. De stilte in dit deftige, ruime huis was nog dikker, nog drukkender dan bij een van Anna's Utrechtse kennissen; van kinderen zagen of hoorden we niemendal en de gedempte toon, waarop zowel van Swamelen als zijn vrouw steeds antwoordden, smoorde elke poging om vertrouwelijk, zelfs

87