Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/179

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
De tranen die 'k schrei, o! ik schaam ze mij niet,
Geen blos dekt mijn vochtige wangen;
Niet vreemd is mij 't land, dat mijn aandoening ziet,
't Is een vriend waar mijn ziel aan blijft hangen.
Een meer hartelijke ontvangst vond ik nergens, o neen!
Dan bij U, wien 'k mijn land wel mag heeten;
En mijn hoofd en mijn hart moest wel koud zijn als steen,
Alabama, als het U kon vergeten!’


Er waren er slechts zeer weinigen, die wisten wat het woord ‘Aurora’ beteekende, doch het gedicht viel niettemin zeer in den smaak.

Daarop verscheen een jonge dame met een donkere gelaatskleur, donkere oogen en donker haar, die een indrukwekkend oogenblik pausseerde, haar best deed om haar gelaat een tragische uitdrukking te geven en toen op afgemeten toon begon:

‘Zwart en stormachtig was de nacht. Om den hemeltroon flikkerde een enkele ster, doch zware donderslagen trilden aanhoudend door het zwerk, terwijl de vreeselijke bliksem gramstorig door de onbewolkte hemelzalen dartelde, alsof hij de macht bespotte, welke de beroemde Franklin zich over zijne verschrikkingen had aangematigd! Zelfs de onstuimige winden kwamen eendrachtig uit hunne geheimzinnige woonplaatsen te voorschijn en bulderden in het rond, begeerig naar 't scheen, om de woestheid van het tooneel door hunne hulp te verhoogen.

Op zulk een tijdstip, zoo duister, zoo droevig, zuchtte mijn hart naar menschelijk medegevoel, - maar in plaats daarvan,

Mijn dierbaarste vriendin, mijn gids en mijn geleide,
Mijn vreugde bij mijn smart, stondt ge eensklaps aan mijne zijde!


Zij bewoog zich voort als een van die liefelijke wezens, welke de romantische jeugd zich op de zonnige paden van