Naar inhoud springen

Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/184

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

nopel, om de vacantie bij hare ouders door te brengen: dus was er nergeens een zonnestraaltje te vinden. Daarbij kwam nog het vreeselijk geheim van den moord, dat eene slepende ellende bleef voor den armen knaap.

Midden in de vacantie vertoonde zich de mazelen-epidemie en Tom was twee weken lang een gevangene, dood voor de wereld en hetgeen daarin voorviel. Hij was zeer ziek en stelde nergens belang in. Toen hij eindelijk weder buiten mocht komen en zachtjes de stad doordrentelde, scheen alles en elk schepsel een treurige verandering ondergaan te hebben. Er was een straatprediker geweest, die de menschen bekeerd had, niet alleen de volwassenen, maar zelfs de kleine jongens en meisjes. Tom ging de stad rond in de hopelooze hoop van ten minste een enkel zondig gezicht tegen te komen, doch overal wachtte hem teleurstelling. Hij vond Joe Harper verdiept in de studie van het Nieuwe Testament en hij wendde zich droevig van dit drukkend schouwspel af. Hij zocht Ben Rogers en vond hem aan het bezoeken van armen, met een mandje met traktaatjes, als eene waarschuwing tot bekeering, bij zich. Hij spoorde Jim Hollis op, die hem wees op den zegen van de mazelen. Iedere jongen, dien hij tegenkwam, bracht een dosis tot zijn toestand van neerslachtigheid toe, en toen hij in wanhoop eindelijk zijn toevlucht nam tot Huckleberry Finn en ook door hem met eene aanhaling uit de Schrift ontvangen werd, brak hem het hart en sloop hij naar zijn bed en maakte zich wijs, dat hij de eenige in de stad was, die voor eeuwig, eeuwig was verloren.

Juist dien nacht kwam er een vreeselijke storm met slagregen, ontzettende donderslagen en verblindende bliksemstralen. Tom kroop onder de dekens en wachtte in een akelige onzekerheid zijn doemvonnis af; immers hij was volkomen overtuigd, dat dit woeden der elementen