Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/185

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

om zijnentwil geschiedde. Hij geloofde, dat hij de verdraagzaamheid der bovenaardsche machten getart had, meer dan zij dragen konden, en dat dit er het gevolg van was. Het zou hem wel vreemd voorgekomen zijn als zooveel vertooning en geschut was aangewend om een mug te dooden, doch hij vond het heusch niet ongerijmd, dat er zulk een onweder was ontstaan om een worm als hij te vernietigen.

Langzamerhand bedaarde de storm en verdween, zonder zijn voornemen te hebben ten uitvoer gebracht. De eerste aandrang van den knaap was, dankbaar te zijn en zich te verbeteren. De tweede was te wachten: immers er mochten nog eens meer stormen komen.

Den volgenden dag stond de dokter opnieuw voor zijn bed. Tom was weder ingestort. De drie volgende weken, die hij op zijn rug doorbracht, schenen eene eeuwigheid. Toen hij eindelijk weder buiten kwam, was hij nauwlijks dankbaar dat hij gespaard was gebleven, daar hij immers verlaten en van makkers beroofd was. Hij zwierf lusteloos door de straat en vond Jim Hollis voor rechter spelende in een gerechtshof van jongelieden, die een kat wegens moord hadden aangeklaagd, in de tegenwoordigheid van haar slachtoffer, een vogel. Daarna zag hij Joe Harper en Huck Finn, die in plaats van de Schriften te lezen, bezig waren een gestolen meloen op te muizen. Arme knapen, ook zij waren weder ingestort!



 

HOOFDSTUK XXIV.




Eindelijk kwam er beweging in de droomerige atmosfeer — en geweldige beweging ook. De zaak van den moord