Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/190

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

vreeselijke opgewondenheid en uren verliepen, eer hij den slaap kon vatten. Den volgenden morgen liep de gansche stad uit naar het Hof, want dit was de groote dag. De beide geslachten waren gelijkelijk in dit zich opeenhoopend publiek vertegenwoordigd. Na lang op zich te hebben laten wachten, kwam de jury binnen en nam haar zetels in. Kort daarop werd Potter geboeid binnengebracht. Hij zag er bleek en ontdaan uit en werd zoo geplaatst, dat al de nieuwsgierige oogen hem konden zien. Niet minder viel Injun Joe in 't oog, verstaald als altijd. Na eene kleine pauze kwam de voorzitter binnen en de sherif verklaarde de zitting voor geopend. Daarop volgde het gewone gefluister onder de leden der balie en het bijeenverzamelen der stukken. Deze bijzonderheden en het haar vergezellend oponthoud brachten niet weinig bij om het indrukwekkende dezer bijeenkomst te verhoogen en de vergadering in de grootste spanning te brengen. Nu werd er een getuige voorgeroepen die verklaarde, dat hij Muff Potter in den vroegen morgen van den dag, waarop de moord ontdekt was, zich in een beek had zien wasschen en onmiddellijk daarop door het kreupelhout wegsluipen. Nadat dien getuige enkele vragen gedaan waren, zeide de openbare aanklager:

“Hebt gij den getuige nog verder iets te vragen?”

De gevangene hief een oogenblik de oogen op, doch sloeg ze terstond weder neer, toen zijn verdediger zeide:

“Ik heb hem geene vragen te doen.”

De volgende getuige deelde mede, dat er een mes bij het lijk gevonden was. Op de vraag, of hij dezen ook iets te vragen had, antwoordde de advocaat van Potter:

“Ik heb ook dezen niets te vragen.”

Het publiek begon teekenen van ontevredenheid te geven. -

Was deze advocaat van plan zijn cliënt het leven te doen