Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/47

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

op den heuvel gelegen heerenhuis het eenige paleis der plaats uitmaakt, het onbekrompenste huis waarop St. Petersburg kon bogen, als 't op feesten geven aankwam; de gebogen en eerwaardige burgemeester met zijn echtgenoote; de advocaat Riverson, de nieuwe notabele; daarna de belle van het stadje, gevolgd door een troep met prachtige overhemden pronkende hofmakers, toen eenige jeugdige stedelijke ambtenaren, die op de knoppen hunner rottingen zuigende, in het voorportaal een ronden muur van gepommadeerde en glimlachende bewonderaars hadden gevormd, totdat het laatste meisje de revue gepasseerd had; en eindelijk de modeljongen, Willie Mufferson, die zoo zorgvuldig op zijn moeder past. Hij vergezelde zijn mama altijd naar de kerk en was de trots van alle matronen. De jongens echter haatten hem, omdat hij zoo braaf was en nog meer omdat hij steeds als voorbeeld werd aangehaald. Zijn witte zakdoek hing als iederen Zondag, toevallig uit den zak van zijn buis. Tom had geen zakdoek; hij noemde het dragen van zulk een weeldeartikel ‘kwasterig’.

Toen de gemeente vergaderd was, werd de klok nog eens geluid om de tragen en talmenden te waarschuwen, en daarop ontstond er een plechtige stilte in de kerk, nu en dan afgewisseld door het gegiegel en gefluister van de koorjongens op de galerij. Koorknapen giegelen en fluisteren gewoonlijk den geheelen dienst door. Ik ken maar ééne plaats, waar zulks het geval niet was, maar ik ben vergeten waar die ligt. Het is ook vele, vele jaren geleden, sinds ik haar bezocht en ik herinner mij er nauwelijks iets meer van; alleen ligt mij flauw bij, dat het ergens in het buitenland was.

De predikant gaf het gezang op en las het voor met innig zelfbehagen en op een eigenaardige wijze, welke in die streek zeer bewonderd werd. Zijne stem, begonnen