Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/90

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

‘God, wat is dit Joe?’ zeide hij.

‘Het is een gemeene geschiedenis,’ zeide Joe, met een kalm gelaat. ‘Waarom heb je het gedaan?’

‘Ik? - Ik heb het niet gedaan.’

‘Kijk eens om je heen! Dat laat zich niet loochenen.’

Potter beefde en werd doodsbleek.

‘Ik dacht dat ik nuchteren geworden was. Ik had van nacht niet moeten drinken, maar ik voel het nog in mijn hoofd, - nog erger dan toen wij hierheen gingen. Ik ben heelemaal in de war, ik kan mij er nauwelijks iets van herinneren. Zeg eens eerlijk, Joe, oude jongen, heb ik het gedaan? Het was mijne bedoeling niet. Zeg eens, hoe ik het gedaan heb, Joe! - O 't is ontzettend, zoo'n jonge beste man!’

‘Wel, jelui vocht samen en hij sloeg je met een plank en je viel plat op den grond en toen stond je waggelend op en greep het mes, en toen hij je nog een slag wou geven, stak je het hem door 't lijf, en daar hebben jelui tot nou toe, zoo dood als pieren, gelegen.’

‘O, ik wist niet wat ik deed. Ik wil op dezen oogenblik sterven, als ik het wist. Het is alles de schuld van de jenever en de opgewondenheid, geloof ik. Ik heb nog nooit in mijn leven een wapen gebruikt, Joe. Gevochten heb ik wel, maar nooit met wapenen, dat zal iedereen moeten zeggen. Joe, vertel het aan niemand. Beloof je me, dat je het nooit vertellen zult, Joe? Ik ben altijd voor je in de bres gesprongen, dat weet je. Zul je het nooit zeggen, Joe?’ En de arme man viel voor den verstokten moordenaar op de knieën en wrong smeekend de handen.

‘Neen, je hebt altijd als een eerlijk man met mij gehandeld, Muff Potter, en ik zal je met gelijke munt betalen. Me dunkt, mooier kan ik het niet zeggen.’

‘O, Joe, je bent een engel. Ik zal er je voor zegenen, zoolang ik leef.’ En Potter begon te schreien.