Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/13

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en gewapend waren, zodat nu de arbeiders een grote meerderheid vormden. Maar al spoedig kwam de tegenstelling tussen de bijna alleen uit bourgeois bestaande regering en het gewapende proletariaat tot uitbarsting. Op de 31ste oktober werd het stadshuis door arbeidersbataljons bestormd en een gedeelte der regeringsleden gevangen genomen; verraad, directe woordbreuk der regering en de tussenkomst van enige, uit kleinburgers bestaande bataljons bevrijdden hen weer, en om niet de burgeroorlog binnen de wallen van een, door een vreemde krijgsmacht belegerde stad te doen ontvlammen, liet men de bestaande regering op haar post.

Eindelijk, op de 8ste januari 1871, kapituleerde het uitgehongerde Parijs. Maar met tot dusver in de krijsgeschiedenis ongekende eer. De forten werden overgegeven, de vestingwal ontwapend, de wapens der linietroepen en der Mobiele Garde uitgeleverd en deze zelf als krijgsgevangenen beschouwd, maar de Nationale Garde behield haar wapens en kanonnen en sloot alleen een wapenstilstand met de overwinnaars. En deze zelf durfden Parijs niet in triumf binnen trekken. Slechts een klein, bovendien gedeeltelijk uit openbare parken bestaand hoekje van Parijs durfden zij bezetten, en ook dit slechts voor een paar dagen! En gedurende deze tijd waren zij, die Parijs 131 dagen lang omsingeld hadden gehouden, zelf omsingelt door de gewapende Parijse arbeiders, die zorgvuldig er voor waakten dat geen „Pruis” de enge grenzen van het den vreemde veroveraar overgelaten hoekje overschreed. Zulk een eerbied boezemden de Parijse arbeiders het leger in, waarvoor al de legers van het keizerrijk de wapens hadden gestrekt; en de Pruisische jonkers, die gekomen waren, om op de haard der revolutie wraak te nemen, moesten eerbiedig blijven staan en voor diezelfde gewapende revolutie salueren!

Gedurende de oorlog hadden de Parijse arbeiders zich ertoe bepaald, de energieke voortzetting van de strijd te eisen. Maar thans, nu na de kapitulatie van Parijs de vrede tot stand kwam, thans moest Thiers, het nieuwe hoofd der regering, inzien, dat de heerschappij der bezittende klassen — van de grootgrondbezitters en de kapitalisten — in voortdurend gevaar verkeerde, zolang de Parijse arbeiders de wapens in handen hielden. Zijn eerste werk was de poging om hen te ontwapenen. Op de 18de maart zond hij linietroepen met het bevel, de, aan de Nationale Garde toebehorende, gedurende het beleg van Parijs vervaardigde, en met, door openbare intekening verkregen gelden betaalde artillerie te roven. De poging mislukte. Parijs maakte zich als één man