Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

vergeleken, concurrentie, arbeidsdeling, privaat eigendom, economische krachten zijn. Slechts voor de uitzonderingsgevallen, — zoals Proudhon ze noemt, — der grote industrie en der grote bedrijfslichamen, b.v. spoorwegen, — was volgens Proudhon de associatie van de arbeiders op haar plaats. (Zie: Idée générale de la révolution, 3. étude.)[1]

En in 1871 had de grote industrie zelfs te Parijs, de centrale zetel van het kunstambacht, reeds zó zeer opgehouden, een uitzondering te zijn, dat het verreweg belangrijkste decreet van de Kommune een organisatie van de grote industrie en zelfs van de manufactuur voorschreef, die niet slechts op de associatie van de arbeiders in elke fabriek moest berusten, maar ook al deze koöperaties in een groot verband moest verenigen; — kortom, een organisatie, die, zoals Karl Marx volkomen terecht in de „Burgeroorlog” zegt, ten slotte op het kommunisme, dus op het directe tegendeel van Proudhon's leer, moest uitlopen. En daarom was ook de Kommune het graf van Proudhon's school van het socialisme. Deze school is thans uit de Franse arbeiderskringen verdwenen. Hier heerst thans onbetwist, bij possibilisten niet minder dan bij „Marxisten”, de theorie van Marx. Slechts onder de „radicale” bourgeoisie worden nog Proudhonisten gevonden.

Niet beter ging het met de Blanquisten. Groot gebracht in de school van de samenzwering, bijeengehouden door de, daaraan beantwoordende straffe discipline, gingen zij van de opvatting uit dat een betrekkelijk klein getal van vastberaden, hecht georganiseerde mannen in staat zou zijn, op een gegeven gunstig moment niet slechts het roer van de staat te grijpen, maar ook door het ontplooien van grote, niets ontziende energie zo lang te handhaven, totdat het hun zou zijn gelukt, de massa van het volk met de revolutie mee te sleuren en om de kleine, leidende schare heen te groeperen. Daartoe behoorde voor alles de meest gestrenge diktatoriale centralisatie van alle macht in de hand van de nieuwe revolutionaire regering. En wat deed de Kommune, die, wat de meerderheid betreft, juist uit deze Blanquisten bestond? In al haar proklamaties aan de Fransen in de provincie riep zij deze op tot een vrije federatie van alle Franse kommunes met Parijs, tot een nationale organisatie, die voor de eerste keer werkelijk door de natie zelf zou worden geschapen. Juist de onderdrukkende macht van de tot dusverre bestaande, gecentraliseerde regering, leger, politieke politie, bureaucratie, die Napoleon in 1798 had geschapen en die sedert elke nieuwe regering als welkom

  1. Algemene idee van de revolutie, 3e studie. — Vert.