Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/25

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

een treurige afloop zouden moeten vrezen. De stem der Franse arbeiders heeft in Duitsland een echo gevonden. Een massa-vergadering van arbeiders te Brunswijk heeft op de 16de Juli zich met het Parijse manifest volkomen eens verklaard, elke gedachte van een nationale tegenstelling tegen Frankrijk afgewezen en besluiten genomen, waarin wordt gezegd: —

„Wij zijn tegenstanders van alle oorlogen, maar vooral van dynastieke oorlogen... Met diepe bezorgheid en smart zien we ons in een verdedigingsoorlog gedreven als in een onvermijdelijk kwaad; maar tegelijkertijd roepen wij geheel de denkende arbeidersklasse op, de herhaling van zulk een verschrikkelijke, sociale ramp onmogelijk te maken, door voor de volken zelf de macht op te eisen om over oorlog en vrede te beslissen en zich zó tot meesters van hun eigen lot te maken”.

Te Chemnitz heeft een, 50.000 Saksische arbeiders vertegenwoordigende vergadering van vertrouwensmannen met algemene stemmen het volgende besluit genomen: —

„In naam van de Duitse demokratie en met name van de arbeiders van de sociaal-demokratische partij verklaren wij de tegenwoordige oorlog als van uitsluitend dynastieke aard... Met vreugde grijpen wij de, ons door de Franse arbeiders aangeboden broederhand... Gedachtig aan de leuze der Internationale Arbeiders-Associatie „Proletariërs van alle landen, verenigt u!”, zullen wij nooit vergeten, dat de arbeiders van alle landen onze vrienden en de despoten van alle landen onze vijanden zijn”.

De Berlijnse sektie der Internationale antwoordde eveneens op het Parijse manifest: —

„Wij stemmen van ganscher harte met uw protest in... Wij leggen de plechtige gelofte af, dat noch trompetgeschal, noch kanongebulder, noch overwinning, nòch nederlaag ons zal afhouden van ons gemeenschappelijk werk der vereniging van de arbeiders in alle landen”.

Op de achtergrond van deze tot zelfvernietiging voerende oorlog loert de sombere gestalte van Rusland. Het is een slecht voorteken, dat het signaal voor de tegenwoordige oorlog juist op het ogenblik werd gegeven, toen de Russische regering haar strategische spoorwegen had voltooid en reeds troepen samentrok in de richting van de Proeth. Op welke sympathiën de Duitsers ook terecht aanspraak mogen maken in een verdedigingsoorlog tegen een Bonapartistische overval, zij zouden die spoedig verliezen, als zij de Duitse regering veroorloofden, de hulp der Kozakken in te roepen, of ook maar aan te nemen. Mogen zij zich herinneren, dat na zijn onafhankelijkheidsoorlog tegen den eersten Napoleon. Duitsland tien jaren lang hulpeloos aan de voeten van den tsaar lag.